Het vaste clubje, Nel en Jules, Truus en Peter en deze keer ook Bart gaan voor 18 dagen naar Cuba, van 28 april t/m 15 mei 2006.
Vanwege de uitgebreide reisroute en de reisduur werd gekozen voor Djoser als reispartner, onze eerste kennismaking met deze organisatie.
De reisleidster Hanneke woont in Cuba, in Viñales. Vooraf worden we keurig door middel van e-mails en de website op de hoogte gehouden van de vorderingen en van verschillende zaken zoals bagage, verzekeringen, visum enz. – een prima service.
naar Cuba
Op Schiphol worden we snel door een medewerker van Djoser langs lange rijen aan de incheckbalies geloodst, onze vertrekdag valt op de drukste dag voor de meivakantie.
Een korte vlucht met Air France brengt ons naar Parijs waar we overstappen voor de 9 ½ uur durende vlucht naar Havana.
Daar komen we om 18.30 uur plaatselijke tijd aan en schuiven aan in de rij voor de balie “Imigración”. Dat duurt per reiziger zo’n 5 minuten, gelukkig staan er maar zo’n 10 mensen voor ons. Blij dit te hebben gehad komen we in de bagagehal. Daar is het chaos, er is maar een bagageband waar alle koffers op worden gezet totdat die vol is. Wachten, wachten en ondertussen Euro’s wisselen in CUC’s (pesos convertibles), het geld voor toeristen, de Cubanen zelf betalen in “moneda nacional” en dat is zo’n 25 keer goedkoper.
Er worden wat koffers van de band gehaald en opgestapeld om ruimte te maken, daar zitten enkele van onze groep tussen. Plotseling wordt iedereen in de snikhete ruimte naar de tweede band gestuurd waar ook koffers aangevoerd worden. Na zo’n twee uur zijn alle koffers compleet en gaan we in de aankomsthal op zoek naar onze reisleidster. Na wat speurwerk treffen we haar aan en worden we naar de bus gestuurd voor een eerste kennismaking met de rest van de groep.
Als we eindelijk compleet zijn brengt een korte rit ons naar het hotel.
Deze nacht moeten we met z’n drieën op een kamer, Djoser heeft de boeking wat raar geregeld.
CUC = pesos convertibles
Havana (dag 1)
Met een stralende zon ontbijten we op de bovenste verdieping met uitzicht over Havana.
Na een introductie door Hanneke gaat de hele groep op pad voor een rondleiding door Havana Vieja, de oude stad. Eerste indrukken: weinig verkeer voornamelijk Chevies uit de jaren 50, veel fietsers, fietstaxi’s, Cubanen op de stoepen die luidruchtig communiceren, mensen die je aanklampen voor dollars (dat zijn onze CUC’s), zeep, die sigaren willen verkopen, overal klinkt muziek – Salsa-stijl. Het is heel warm, zeker als je uit een koud Nederland komt, maar de zeewind maakt veel goed. We passeren de meeste bezienswaardigheden en strijken neer in een café met Salsa-muziek en een dansend stel – het lijkt wel acrobatiek. De twee knappe dansers zijn geen uitzondering, er zijn veel jonge mensen en vaak bijzonder knap! De rondleiding eindigt bij de cathedraal en we gaan op eigen houtje de oude stad verkennen, raken in gesprek met Cubanen die nooit om een praatje verlegen zijn. Het is er druk maar tegelijk ontspannen en gezellig. ’s Avonds gaan we met busjes naar de overkant van de haven om in een paladar (privé eethuisje) lekker visgerechten te eten. Deze paladares zijn in twee soorten: met of zonder vergunning, die van ons is illegaal, het eten is rico (lekker) en we zitten buiten in de tuin. Vooraf kijken we uit over Havana en daarna zetten de busjes ons af aan de Malecón: de kustweg in Havana. Er is Cuba Libre uit plastic bekers en even later komen mensen met gitaren en andere instrumenten of alleen hun stem, om muziek te maken.
kathedraal
waarzegster (of -zegger in vrouwenkleren)
vanaf de overkant
Malecon
Havana (dag 2)
Gewapend met de reisgids flaneren we over de Prado, een brede laan naar het Capitool dat wel lijkt op de naamgenoot in Washington maar trots is op de hogere koepel. We rusten wat uit in de parkje, kijken naar de drukke Cubanen, de stadsbussen (opleggers die kameel worden genoemd). We lopen de soms nauwe straatjes van de volkswijk van Centro Havana door. Cubanen leven half binnen en buiten, alle ramen en deuren staan open, mensen zitten vaak zo dat ze alles kunnen zien wat er buiten gebeurt. We kunnen ongestoord naar binnen kijken waar altijd de tv aanstaat voor een soap of muziek met de volumeknop zo ver mogelijk open. Voor onze lunch kopen we wat broodjes en ook rum en cola voor ’s avonds.
Op uitdrukkelijk verzoek van Bart bekijken we ’s middags het Museo de la Revolución, vooral het buitengedeelte met het bootje Granma, oude auto’s, vliegtuigen, tanks en ander wapentuig is van interesse. Binnen in het oude presidentiële paleis zijn indrukwekkende zalen, veel foto’s over en spullen van de revolutie.
Voor het diner trekken we nogmaals Oud Havana binnen en laten ons verleiden tot Chinees! Het is wel grappig maar culinair niet zo bijzonder. Terug in het hotel sluiten we de dag af met cuba libre.
el capitolio
opera
guagua (= bus)
(fiets-)taxis
Museo de la revolución
Havana - Viñales (1 mei)
In een communistisch land is het vandaag DE feestdag en in Cuba komen 1 miljoen mensen van buiten Havana naar de hoofdstad, Fidel houdt ’s ochtends een toespraak en dat kan zo’n 5 uur duren! Bij het onbijt staat de tv aan en 'el lider' is aan het woord.
De groep onder aanvoering van de reisleidster rent op het gebeuren af, we besluiten dat dit moordende tempo niet nodig is en Nel en Truus gaan wat minder snel en Bart en Peter nog langzamer, Jules is in het hotel achter gebleven. In de brede lanen vol bussen en mensen verliezen we elkaar snel uit het oog. Bart en Peter lopen nog door tot aan het plein van de revolutie vergezeld van de stem van Fidel die uit reusachtige luidsprekers langs de weg komt. De meeste mensen zijn in de buurt van het plein te vinden en zijn niet echt aandachtig aan het luisteren. Voor velen is dit blijkbaar een mooie kans voor een dagtripje naar Havana. Moegelopen laten Bart en Peter zich met een fietstaxi naar huis brengen, Nel en Truus lopen. Terug in het hotel is Fidel nog steeds aan het woord, later blijkt dit zijn laatste openbare optreden te zijn.
Na het middaguur vertrekt de bus over de Malecón langs de Amerikaanse ambassade die gesloten is en waarvoor een woud van zwarte vlaggen en propagandistische reclameborden staan. Door de buitenwijken wordt de snelweg naar Pinar del Rio opgezocht. Het snelwegennet is aangelegd om snel troepen te kunnen verplaatsen maar door geldgebrek niet voltooid. Er is weinig verkeer, de weg mag ook worden gebruikt door voetgangers, fietsers, paardenkarren enz. en onder de bruggen staan lifters in de schaduw, soms met geld in hun handen om aan te geven dat ze willen betalen.
Ons nieuwe onderkomen heet Aguas Claras en bestaat uit centerpark-achtige huisjes rondom het zwembad. ’s Avonds eten we onder de orchideeën bovenop de pergola en is er een heel mooi optreden van een Son-groep (“Unison”).
De al obligate cuba libre's worden op het balkon van het huisje genuttigd.
el lider
op tv
voor de US ambassade
Aguas Claras
Viñales
Voordat we naar het gelijknamige dal gaan bezoeken we in Viñales eerst het onderkomen van onze reisleidster, het is er netjes maar zeer eenvoudig – een houten huisje met rieten dak, wel stroom maar geen water.
Met een gids maken we een wandeling door het dal vol mogotes, dat zijn bolle kalksteenheuvels vol weelderige begroeiing. We nemen een kijkje bij de boerderijen, zien de ossewagen langskomen. Alles loopt er los, koeien, kippen, varkens, honden. In een schuur hangen tabaksbladeren te drogen, het geurt er helemaal naar. Bij een andere boerderij krijgen we verse sap te drinken en ondertussen wijst de gids ons op van alles en nog wat. Apart is een reusachtig schilderij op een mogote dat de wording van de homo sapiens verbeeldt.
Voor de lunch heeft de reisleidster sandwiches met tonijn gemaakt, daarna brengt ons de bus naar het plaatsje Viñales dat eigenlijk uit een langgerekte straat bestaat. Prettig zijn de arcades die door de zuilen voor de huizen ontstaan, zij beschutten goed tegen de zon. We kijken in de apotheek, de bonnenwinkel (hier krijgen Cubanen met een bonnenboekje primaire zaken zoals rijst, bonen, meel enz.), de school, het kerkje, de textielfabriek en slaan uiteraard weer rum en cola in.
schilderij
apotheek
textielfabriek
naar Cienfuegos
Na het ontbijt wacht een lange busreis op ons, eerst weer
150 km terug naar Havana en dan nog eens 150 km tot Australia, een suikerfabriek die als uitvalsbasis diende voor de slag bij de Varkensbaai. Onderweg in een restaurant worden sandwiches gegeten (met ham of met kaas of met ham en kaas), we rijden door de wetlands van Zapata die grotendeels droog liggen vanwege het gebrek aan regen en eindigen aan het Playa Girón waar het museum staat over de invasie aan de Varkensbaai. De baai is trouwens schitterend met leuke zandstrandjes en een turkooisblauwe zee. Na de lofzang over de overwinning op het imperialisme met als grote held Fidel Castro brengt ons de bus nog zo’n 100 km verder naar het provincieplaatsje Cienfuegos.
Aan het obligatoire centrale plein (en dat heet dan altijd Plaza de la Revolución) staat een leuk theater uit de 19e eeuw dat echter sindsdien geen onderhoud meer heeft gehad. Leuk als je stoel 7 in rij 15 hebt want daar ontbreekt zowel de zitting als de rugleuning. Ook de prachtige bouwwerken verdienen beter onderhoud, maar dat doet niets af aan hun pracht. In het parkje oefenen kinderen in het paviljoen, mensen zoeken verkoeling onder de bomen, we lopen nog een rondje maar het is al laat en de winkels zijn als dicht, dus zijn er niet meer zo veel mensen onderweg. We stoppen nog bij de Palacio de Valle, een prachtig gebouw in eclectische stijl aan de kust, er zijn talloze originele details uit de Fin-de-Siècle periode: glas-in-lood-ramen, mozaïken, tegelvloeren, lampen, lambrizeringen, houtsnijwerk, kunstig metselwerk – allemaal een lust voor het oog.
We verblijven weer aan de kust in een vakantiepark met losse huisjes in ‘the middle of nowhere’. Het diner is obligatorisch in het restaurant ter plaatse en we sluiten de dag af met… cl’s natuurlijk.
Varkensbaai
Cienfuegos
Palacio de Valle
Cienfuegos - Trinidad
De ochtend was het nog even lummelen, de afstand naar Trinidad is kort en we hoeven niet zo vroeg uit te checken. Het zwembad was bijzonder want gevuld met zeewater. Zonder enige inspanning kon je er lekker in blijven drijven. Truus en Nel hebben nog de nabij gelegen rots beklommen voor het uitzicht. Toevallig ontdekken we een halo rond de zon terwijl we ontspannen in de schaduw van ons huisje zitten.
Ook in Trinidad wacht weer een bungalowpark op ons met een ruim huis.
De bus zet ons in het stadje af: prachtige huizen in alle denkbare kleuren, kinderkopjes als bestrating, alleen bestemmingsverkeer, het ziet er prachtig uit. Echt een toeristische bestemming en dat merk je ook aan de continue vragen om zeep, geld, sigaren kopen enz. Op het pleintje naast de kerk speelt op het terras een Salsa-band en vanuit daar vertrekt de hele groep naar een paladar om daar op het binnenplein te eten. Bart had eerder goedkoop sigaren gekocht met zijn petje als toegift. De groep wordt verleid om hier naar sigaren te vragen. Binnen enkele minuten gaan de doosjes rond, de reisleidster is niet blij met de illegale handel onder haar neus, bang haar vergunning kwijt te raken.
Een kleine wandeling tot naar de poortjes die de binnenstad afsluiten en het toverwoord taxi brengt ons verderop naar een oude Chevy, die ons krakend, kuchend en benzine slurpend terugbrengt naar ons verblijf een eindje buiten de stad. Hier volgt de obligatoire dagsluiting.
het 'zoute' zwembad
halo
Trinidad
Trinidad
Al vroeg laten we ons weer in het stadje droppen, de sfeer is nu heel anders. Er zijn bijna geen medetoeristen en dus ook weinig lastposten. We kopen broodjes bij de bakker, kijken weer in de peso-winkels, gluren bij de hofjes naar binnen een aanschouwen het bedrijvige leven. Als tegen de middag de hitte weer toeneemt wandelen we terug naar ons verblijf om daar de middag luierend door te brengen. Peter zoekt weer het zwembad op dat hier voorzien is van zo’n decadente zitjes, zo in het water smaakt een blikje Bucanero nog lekkerder. Die avond eten we in het restaurant van het vakantieparkje en daarna gaan we heel koloniaal op de veranda van het huis zitten. Bart en Peter steken een Havana op en samen met de koude cuba libre’s (er is een koelkast) kan zo’n avond niet meer stuk.
winkel
naar Camagüey
Na een korte rit komen we in Iznaga, een grote suikerrietplantage. Na wat te hebben rond gekeken komt er op het ‘station’ zwart rokend, puffend, fluitend en sissend een stoomtreintje aan die een lading toeristen loost – een mooi fotomoment.
Weer en stukje verder komen we in Sancti Spiritus en over de oudste brug van Cuba lopen we het stadje binnen. Dit is zo’n typisch provinciestadje met een centrale plein waar nog de stoelen van de activiteiten van de vooravond worden opgeruimd. Uit een grote luidspreker schalt continu het programma van het plaatselijke radiostation aan hetzelfde plein en onder de arcades staan schoenmakers en schoenenpoetser te werken.
Er is zelfs een voetgangersstraatje met winkels, voor sommigen staan lange rijen mensen. Er is dan net een bepaald product binnen dat er anders niet te krijgen is en iedereen trekt er tijd voor uit om het te bemachtigen. Gekscherend wordt gezegd dat in de rij staan het nationale hobby is. Om de hoek is een markt met wat fruit en groente, voor zo’n agrarisch land is het aanbod beschamend. Wel ligt er genoeg vlees op de kramen voor de vliegen en keurende handen van de klanten – als het maar goed doorbakken wordt…
De lunch hebben we naar deze kennismaking even overgeslagen en ons tot een drankje in het restaurant beperkt, we hadden nog wat crackers en liga’s in de rugzak.
Door een saai landschap (velden, velden, velden) komen we in Camagüey. Hier zitten we in een typisch stadshotel met lange luidruchtige gangen, slecht sluitende deuren, lekkende kranen en verschrikkelijk rammelende airco’s. Zo hoor je de herrie buiten in elk geval niet.
De weg naar de stad gaat over in een voetgangersgebied. Het is er druk maar tegelijk valt ons op dat we weinig worden lastig gevallen. Aan de mooie Plaza San Juan de Dios eten we op het binnenpleintje en wandelen later door de nu heel drukke stad naar huis.
De jeugd heeft zich op het plein verzameld, er is disco.
Iznaga
Sancti Spiritus
Camagüey - Sierra Maestra
Al vroeg trekken we de stad in, het is er nog rustig. We bekijken de zondagse bedrijvigheid: wat boodschappen doen, de stoep vegen, een praatje maken, met een tafel op straat domino spelen – de mensen zijn vriendelijk en veel minder opdringerig dan in andere plaatsen. We genieten van de beelden voor de Iglesia del Carmen, horen een opmerkelijk kerklied zingen (luister), ontvluchten de rioolstank bij de markt en komen regelmatig anderen van de groep tegen die zich per fietstaxi laten rondtoeren. We doen weer wat boodschappen en tegen het middaguur verlaten we de stad, die een heel aangename indruk heeft achtergelaten.
Het landschap blijft saai en eentonig totdat in de verte de contouren van de Sierra Maestra zichtbaar worden. Ons verblijf is een onderkomen van Campismo, geen tenten, wel kleine huisjes met lamellen als luiken, zonder airco maar wel met de luxe van een koelkast. Het enige restaurant in de omstreken is op het terrein zelf waar we een eenvoudige maaltijd krijgen voorgeschoteld. De warmte blijft ’s avonds lang hangen en alleen de wind zorgt bij open luiken voor enige verkoeling ondersteund de door fan. Ondanks deet wordt Peter als lekkernij door muggen (?) geplaagd.
Camagüey
Sierra Maestra
Vandaag kan er een excursie worden gemaakt: in de laadbak van een vrachtwagen 1 ½ uur de bergen in en daarna nog een wandeling van 1 uur naar het verblijfplaats van de barbudos (de baardmannen – Fidel en kornuiten): de Comandancia de la Plata. We besluiten van de 3 uur in een laadbak en 2 uur lopen in de hitte om een oude hut met tafel, kast en bed te bekijken (wat een historisch besef toch) te verruilen voor een dagje niksen. De wandeling in de omgeving die we later inzetten vinden we ook niet zo bijzonder, we raken al wat gewend aan het Cubaanse platteland, iets wat we van de hitte nog niet kunnen zeggen. In de schaduw van het huis en de bomen ernaast vermaken we ons met lezen, praten, puzzelen, inderdaad heerlijk nixen. Dit wordt dan ook met een schamperende opmerking van de reisleidster beloond. Tja, dat mens moet werken en wij hebben vakantie.
Het avondeten is vergelijkbaar met de vorige avond, hetzelfde geldt voor de borrel daarna.
naar Santiago de Cuba
Met een korte stop om naar de oogst van suikerriet te kijken komen we in Bayamo, provinciestadje in Cubaanse stijl. We kijken in de kerk, steken het centrale plein over, lopen de heel drukke winkelstraat in waar veelvuldig lange rijen mensen geduldig staan de wachten. Terug op het plein kopen we pinda’s in kleine puntzakjes, gaan op een bankje in de schaduw zitten en kijken naar de bedrijvigheid en de mooie meisjes. Die vind je in heel Cuba in overvloed, ze zijn net ze vaak onderwerp van gesprek als de veelvuldige oldtimers. Als lunch zijn er weer sandwiches (kaas, ham of ham/kaas en als specialiteit ook naturel) en kort voor Santiago stoppen we in El Cubre (koper), een oud mijnbouwstadje maar vooral bekend als bedevaartsoord voor de zwarte madonna. Op het plein komt een meisje dat haar 'quince' viert (15e verjaardag), mooi uitgedost, er worden foto’s genomen (ook in badpak al hebben we dat niet gezien) – het meisje is nu vrouw geworden. In Santiago nemen we onze intrek in een hotel dat uit losse gebouwen bestaat met een zwembad dat echter door een defect een algenparadijs was geworden.
We trekken tegen de avond de aanpalende wijk in, in een lang verleden een sjiek oord met lanen en prachtige villa’s. In een van deze villa’s is een restaurant gehuisvest waar we ons op het terras heerlijk laten verwennen. Ook deze avond wordt bekroond met cuba libre’s.
suikerrietoogst
Bayamo
Cubre: zwarte Madonna
meisje viert haar 'quince'
Santiago de Cuba
We nemen de bus om eerst een van de iconen van de revolutie te zien: de Moncada-kazerne met kogelgaten. Heel apart en oud-communistisch is het monument van Martí op het Santa Ifigenia kerkhof: om het half uur marsmuziek en wisseling van de wacht die in Stechschritt langs komt paraderen. We bekijken verder het kerkhof vol prachtige grafmonumenten.
Graven worden na twee jaar geruimd, de familie maakt de botten schoon (!) en deze worden in een plastic doos gelegd. De dozen worden op elkaar gestapeld, genummerd en dan wordt er een muurtje ervoor gemetseld. Op de juiste plaats komt dan het nummer te staan zodat nabestaanden er zelf een inscriptie kunnen aanbrengen of een foto.
De bus zet ons op het centrale plein af en we nemen een drankje op het terras van het “spionnenhotel” Casa Grande waar ook op dit vroege uur al de hoertjes hun afspraken maken. We gaan de kathedraal in en lopen door naar de trappen van Padre Pio voor een (tegenvallend) uitzicht over de stad. Terug op het centrale plein (Parque Céspedes) bewonderen we de Casa de Diego Velázquez uit de 16e eeuw, zoeken een plekje op een bank en proberen we de zeepvragers en sigarenverkopers op een afstand te houden.
Via de drukke Calle Herédia komen we op een volgend pleintje. Hier ontstaat een leuk gesprek met een oude man die boeken wil verkopen.
We besluiten de drukte en hitte achter ons te laten, voorzien ons van broodjes voor een late lunch en pakken zo’n oldtimer taxi naar het hotel. Dit is echt een oude oldtimer, onherkenbaar merk, afgaand op het model minimaal 50 jaar oud – maar hij doet het!
Bart gaat op eigen houtje op pad en maakt kennis met een aantal Cubanen.
Voor zonsondergang brengt de bus ons naar het Castillo del Moro dat de stad tegen piraten moest beschermen. Bij het ondergaan van de zon is een minishow waarbij een kanon wordt afgestoken en de vlag wordt gestreken in uniformen van zo’n 200 jaar geleden. In het schijnsel van de vuurtoren spendeert de reisleidster een cuba libre.
We zoek voor het avondeten een paladar op, een dakterras met een mooi uitzicht op de lichten van de stad. Het is heel heet ondanks de fan die voor ons wordt neergezet. Het eten is ook hier lekker.
Moncada kazerne
Santa Ifigenia kerkhof
Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.
tombe van Marti
de botten in de dozen worden ingemetseld
stadsbus
boekverkoper
'taxi'
op het Castillo del Moro
naar Santa Clara
Een busdag in onze "Volksbus" met zo’n 750 km over het Cubaanse wegennet en niet de beste dag van onze chauffeur die tot nu toe keurig heeft gereden. Blijkbaar is hij nog uit geweest op de vorige avond en heeft hij vandaag een kort lontje – dit wordt door scheldende weggebruikers, opgestoken middelvingers, getoeter, lichtsignalen terecht van commentaar voorzien. Alleen bij de veelvuldige verkeerscontroles van de Policia rijdt hij als een heer.
Voor de lunch zijn er sandwiches, voor de verandering in de soorten kaas, ham, ham/kaas en naturel, onderweg stoppen we bij een wegrestaurant waar vers geperste ananassap kan worden gedronken – lekker. Het landschap is eentonig (suikerriet, wat anders?) en wordt alleen regelmatig onderbroken door velden die in brand zijn gestoken.
In Santa Clara zijn we rond de klok van zes en gaan linea recta naar het monument van Che Guevara, een groot standbeeld bovenop een grotachtig monument waar in 1997 de overblijfselen van Che zijn ondergebracht. In het museum ernaast veel foto’s en dingen uit zijn persoonlijk bezit.
Ons hotel ligt aan het centrale plein, het Parque Vidal. We gaan in een vlakbij gelegen staatsrestaurant eten waar van de heuse menukaart twee gerechten werden aanbevolen (de rest hadden ze niet). We hebben er lekker gegeten.
Ons cuba-libre uur verplaatsen we naar een bankje op het plein waar we in gesprek raken met een man de toekomst in het algemeen en die van Bart in het bijzonder gaat voorspellen. Onze cuba libre’s hebben die vaardigheid nog niet te voorschijn getoverd.
de 'Volksbus'
monument voor Che
blik vanuit het hotel
Santa Clara - Varadero
's Ochtends lopen we na het monument Tren Blindado, de waggons die hoorden bij de trein die Che Guevara heeft laten ontsporen en waarna hij listig de overgave van de troepen van Battista voor elkaar heeft gekregen wat tot vertrek van de dictator leidde. Een historisch en waar revolutionair plek waar een ceremonie wordt gehouden voor een groep die het eindexamen van de middelbare school had behaald.
Na een korte wandeling krijgen we een rondleiding in een sigarenfabriek – filmen en fotograferen zwaar verboden. Je ziet het hele productieproces, alles wordt van hand gemaakt, niet alleen de sigaren uiteraard maar zelfs de kistjes. De enige machine is een apparaat dat de trek van de sigaar meet, de metingen gaat natuurlijk van hand. De sigarenmaaksters (en een enkele maker) zitten in ene grote hal, krijgen ’s morgen revolutionaire teksten voorgelezen, daarna is er muziek en ’s middags worden romans uit de boeketreeks voorgelezen. En roken is uitdrukkelijk niet verboden – over arbeidsomstandigheden gesproken. Aan de overkant kunnen in een officiële winkel sigaren worden aangeschaft, heel wat duurder dan de (illegale) straatprijzen.
Terug op het plein verorberen we de eerder aangeschafte zoete broodjes als lunch en de bus brengt ons verder naar Varadero.
Dit is het Benidorm van Cuba en we worden in een hotel met zwembad ondergebracht, zo’n 200 m van het strand. In het hotel wordt ’s avonds een buffet aangericht waar je lekker kan smikkelen.
deel van de tren blindado
Varadero
We besluiten het plaatsje te laten voor wat het is, dus ook de enige bezienswaardigheid, Villa Xanadú en een all-inclusive armbandje aan te schaffen. Gewapend met dit pasje en een handdoek trekken we naar het strand en vleien ons op een ligstoel onder een grote parasol neer. Het water is uitnodigend turkooisblauw, de branding lekker, alleen raakt Bart in de strijd met de branding zijn zonnebril kwijt. Al voor het middaguur wordt aan de drankjes rum toegevoegd, aan het strand is een barretje van het hotel en we hebben zo’n all-inclusive armbandje. Er wordt ontdekt dat de rum niet alleen in de cola maar ook in de ananassap heerlijk smaakt. Op tijd om nog wat van het lunchbuffet te kunnen nemen zijn we terug in het hotel en vervolgen ons lodderleven langs het zwembad, alleen Bart en Peter gan er ook in.
Voor zonsondergang kuieren we weer richting strand waar we met de groep voor de afscheidsborrel tijdens de ondergaande zon bij elkaar komen. Na speech en envelop gaan we terug naar het hotel voor het buffet. Op het terras boven het zwembad kunnen we nog een tijd de “animación” volgen waarin de vakantiegasten elkaar geacht worden te vermaken.
Varadero - Havana - Parijs
Onze laatste dag in Cuba gaan we na het ontbijt de plaatselijke toeristenmarkt verkennen en nog wat boodschappen doen, rum om mee te nemen en sloffen sigaretten voor Bart. Daarna strijken we langs het zwembad neer, genieten nog van wat hamburgers en hotdogs plaatselijke stijl voordat de bus ons eerst via Matanzas (met een standbeeld voor Piet Hein) naar de Bacunayagua-brug, de hoogste van Cuba brengt, 110 m hoog en (nog ?) geen bunjeejumpers.
Via de buitenwijken van Havana worden we op het vliegveld afgeleverd. We hadden ons op vergelijkbare taferelen als bij binnenkomst voorbereid, maar de rijen zijn kort en alles verloopt soepel en snel. Om 20.30 uur plaatselijke tijd stijgt de 747 van Air France op voor de 8 ½ uur durende vlucht naar Parijs.
luchthaven van Havanna
naar huis
Over de vlucht valt niet zo veel te vertellen, Jules en Peter hebben amper geslapen en dan is het bij de landing opeens 11.30 ’s middags, maar wel de volgende dag. De verdere reis naar Schiphol en met de trein gaat volgens planning en Anke staat op het station op ons te wachten, lekker met de eigen taxi naar huis.
Dank
aan de medereisgenoten voor leuke gesprekken en momenten en