terug
titel
2005

17 juni 2005: Truus vertrekt naar Toronto voor een congres, Peter volgt de week daarna.

We hebben bij Alamo een auto gehuurd voor een rondreis van dik 3 weken. De eerste nacht blijven we in het hotel waar Truus al sliep, daarna kozen we steeds motels voor de overnachtingen. De laatste 2 nachten slapen we in een 'residence' op de campus van een hogeschool.

De weergoden zijn ons (te) goed gezind, we treffen een hittegolf aan en hebben in al die tijd vrijwel steeds temperaturen tot ver in de 30 graden met uitzondering van wel geteld 1 regendag.
Gelukkig is de auto voorzien van airco en is er vrijwel overal airco (restaurants, winkelcentra, motels enz.)

kaart

naar Toronto

Om 3 uur uit de veren, dan krijgt Peter op Schiphol te horen dat er vertraging is, deze loopt op tot 5 uur en om 1 uur ’s middags vertrekken we. En prima vlucht, 1 uur wachten voor de Canadese immigration en daarna nog een half uur bij de autoverhuurder Alamo. Peter probeert alle functies uit van de Toyota Corolla, de ons de komende weken overal moet brengen.

De automatische transmissie is handig als je aan het Noordamerikaanse verkeer went. Een uitrit gemist, de volgende gepakt, helaas daar is geen oprit, dan maar op de gok richting Toronto … Peter eindigt in Mississauga waar hij omdraait. De kaart is verraderlijk omdat de afstanden zo veel groter zijn dan we gewend zijn. Anderhalf uur later komt Peter in het Marriot Hotel aan en ziet Truus weer.
‘s Avonds gaan we met de collega’s van Truus wat eten – het is lekker warm zomerweer en we zitten buiten net om de hoek van de Church of Holy Trinity.

specht

auto
de huurauto

Toronto - Simcoe ON

ticketTruus heeft nog een ochtend op de conferentie, samen gaan we met de shuttlebus er naar toe. Het conferentiecentrum ligt aan de voet van de CN Tower en de Skydome. Omdat de tower pas om 9.30 uur opengaat maakt Peter een wandeling naar de oever van de Lake Ontario en filmt tot de camera zegt: verwissel band. Het bandje is pas half gevuld en de reserve ligt in het hotel. Niets helpt, dus kan ik het mooie uitzicht vanuit de toren niet op video vastleggen, gelukkig heeft Truus eerder foto’s gemaakt tijdens haar bezoek. Een wandeling brengt Peter door de binnenstad en het Eaton Center (een groot winkelcentrum) terug naar het hotel.
We starten onze rondreis en stoppen ergens in Toronto voor boodschappen in een supermarkt en voor een wegenkaart bij de pomp.
Weer valt op dat de afstanden enorm zijn en de reistijden navenant. Na zo’n 2 ½ uur rijden zien we platteland als we richting London rijden, niet op de snelweg maar op secundaire wegen – snelwegen willen we zo veel mogelijk mijden.
Een stop bij Wendy’s levert ons een lekkere salademaaltijd op, daarna rijden we naar de omgeving van de stad Kitchener op zoek naar Amish people, deze mennonieten maken geen gebruik van moderne middelen – maar we krijgen niemand van hen te zien. Via Woodstock koersen we richting lake Erie en maken in Simcoe kennis met het fenomeen Motel.

cn tower
CN tower
tower
toronto

toronto
toronto

toronto
toronto

toronto

Niagara Falls

Na een betrekkelijk korte rit parkeren we buiten Niagara Falls voor $ 4,50 en een gratis vervoer per shuttle i.p.v. $ 12 tot 15 nabij de waterval te dokken. De watervallen zijn indrukwekkend, vooral de Canadese Horseshoe Falls zijn geweldig. Toevallig ontmoeten we een collega van Truus die na de conferentie ook hier naartoe zou gaan. Al tijdens de rit door de stad vielen de vele gokpaleisen op, de omgeving van de watervallen is bezaaid met torenhoge hotels, uitzichttorens, kabelbaan, luchtballon voor een beter uitzicht en voortdurend komen helicopters over. Het is er redelijk druk, maar niet vervelend. Opeens zien we mennonieten lopen…
De Rainbow Bridge brengt ons naar de Amerikaanse kant waar we kennis maken met de US border troops. Na wat formulieren, wachten, een interview, weer wachten, het betalen van $ 6 elk, weer wachten, krijgen we een stempel op een inlegvel en kunnen verder. We kiezen voor de highway om tijd te winnen en de steden Niagara Falls en Buffaloe te omzeilen. Zoals verwacht is het verkeer redelijk gedisciplineerd, al houdt niemand zich aan de maximum snelheid en voelen we ons soms heel klein tussen het geweld van suv’s, pick-ups en vooral de hard rijdende trucks – enorme mastodonten.
De bewijgwijzering is niet altijd helder, er worden uitsluitend wegnummers, nooit plaatsen aangegeven en de nummers worden gevolgd door north/south resp. east/west – deze aanduiding is over een lange afstand juist maar kan op korte stukken heel anders uitpakken (een weg south kan best 50 km in oostelijke richting lopen enz.). Samen met de korte uitvoegstroken is een vergissing snel gemaakt – in de komende weken gaan we zeker in totaal 100 km omrijden doordat we een foute beslissing moeten herzien.
Overnacht wordt in een motel in Wellsville, nadat we bij de Pizza Hut gegeten hebben.

niagara falls
Horseshoe Falls
niagara falls
niagara falls
American Falls
amish
Amish people

via Pennsylvania naar New York

We verlaten de staat New York en komen in Pennsylvania. Via landelijke routes door het verlaten Sproul State Forest draaien we bij Williamsport de Interstate 80 op. Eerst hebben we de tank gevuld, benzine is een van de weinige goedkope zaken hier, 1 gallon (3,8 liter) voor $ 2,30, dus 50 €cent per liter. We gaan nu ‘kilometers, nee mijlen maken’ om in de buurt van New York City te komen. De airco in de auto mag zich bewijzen bij 30 graden buiten. Aan de staatsgrens van Pennsylvania naar New Jersey doen we een toeristeninfo aan (die zijn bij staatsgrenzen aan de doorgaande wegen te vinden) en dekken ons in met kaartmateriaal, folders en een boekje met coupons (kortingsbonnen).
Uit het boekje kiezen we een motel in Newark, dat we na 1 ½ uur rondrijden en vragen eindelijk vinden – de prijs is $ 93,- ex en geen coupons; dat vinden we te duur. Een volgend motel uit het boekje gezocht verderop vlakbij de tunnel naar Manhattan. Nu is het niet zo moeilijk te vinden maar komen we wel in de file voor de tunnel terecht. De man aan de pomp weet dat het daar ergens is, nogmaals vragen, weer in de file en ja – gevonden. Helaas is alles vol. Nou dan maar op de bonnefooi door Newark en New Jersey langs weg 22 – dat moet lukken. Er begint de typische lintbebouwing langs de uitvalswegen: supermarkten, autoshowrooms, meubelpaleisen, garages, fastfood restaurants, bouwmarkten, automobielbedrijven en weer automobielbedrijven geen motel. Na 30 km doemt eindelijk zo’n bord op, de prijs is heel redelijk, de airco werkt goed en er is een ijsmachine.

pennsylvania

pennsylvania

New York City

We nemen de auto tot de Park en Ride, het is zaterdag en plaats genoeg bij het station. De commuter train brengt ons in 1 uur via een overstap in Jersey City naar het Pennsylvania Station in Manhattan. ticketWe besluiten zo’n hop-on hop-off bus te nemen die een stadsrondrit van 4 ½ uur (!) verzorgt. Boven op de dubbeldekker met open dak is het uitzicht goed en de gids maakt er een echte show van. De indrukken zijn overweldigend – het is heet (33 graden), druk, veel lawaai, er is zo veel te zien dat je niet weet waar je moet kijken en ondertussen gaat de uitleg maar door. Verhit en moe gepraat mengen we ons tussen de drukke massa op de sidewalks en vinden een Indiaas restaurant. Het eten is goed, de ober geeft zicht zelf al vast een fooi en zet dat ook zo op de rekening. We vinden New York interessant en indrukwekkend, maar de stad kan ons hart niet winnen; vooral Truus vindt het er te druk en niet gezellig. We lopen terug naar het station waar we op het nippertje de trein missen, dan maar 1 uur wachten. We nemen het besluit om niet nog een dag New York City door te brengen maar verder te reizen.
Voordat we het motel opzoeken gaan we nog boodschappen doen, gezien de hoge prijzen voor vooral fruit en groente niet echt een plezier. In de supermarkt in Pennsylvania hadden we bier gekocht (echt bier, niet het waterbier zoals Bud en aanverwandten), in New Jersey gaat dat niet – andere regels (“it’s the law!”).

new york

new york
new york

new york
new york

new york
new york

new york

naar Connecticut

Via Staten Island een Brooklyn gaan we op pad naar Manhattan. Het verkeer is niet zo druk op zondag (geen vrachtverkeer) en al gauw passeren we de bruggen die Staten Island verbinden. In Brooklyn zoeken we een havenpier op om zicht te krijgen op het vrijheidsbeeld, dat we nog niet hadden gezien. Verderop is er kans om aan de voet van de Brooklyn Bridge te parkeren met een mooi zicht op de brug en uiteraard de skyline van Manhattan. We rijden over de brug en dwars door Manhattan langs het Central Park naar het noorden. In de Bronx is het aantal blanken miniem, maar de wijk doet niet onprettig aan. We stoppen er voor een maaltje bij Wendy’s waar we nog een van die superlange witte limo’s zien maar nu gemaakt van een Hummer. We zijn nu al uren onderweg in de auto en hebben alleen nog maar stad gezien! Dit gaat zelfs nog een stukje door nadat we de staatsgrens met Connecticut zijn gepasseerd. Nu brengt ons de weg door kleinere plaatsen, die allemaal typisch uitzien maar niet zo veel van elkaar verschillen. In Milford ontdekken we een aardig uitziend motel waar we besluiten te overnachten.

bridge
Verrazano Narrows Bridge
manhattan bridge
Manhattan Bridge
south manhattan
South Manhattan
op de brug
peter

harlem

naar Massachusetts

Vlakbij het motel begint de kustweg – het is wel weer warm maar mistig langs het water, toch wel een leuke sfeer. In Clinton gaan we wat travellerchecks verzilveren en rijden van de kust af richting noorden. Een pont zet ons over de Connecticut river en we komen bij Gillette Castle. Gillette was een vertolker van Sherlock Holmes en heeft dit huis conform de beschrijving van Conan Doyle gebouwd. Er omheen is een prachtig landschapspark met poelen en de overblijfselen van een spoorlijn – heel maf. Ondertussen is de zon weer volop aan het branden en loopt de temperatuur weer goed op. We gaan naar Providence in Rhode Island waar we de Interstate 95 opdraaien. Naar mate we dichter bij Boston komen wordt het verkeer steeds stroperiger tot het uiteindelijk vastloopt. We hebben aan de staatsgrens van Massachusetts weer informatie en coupons gehaald en kiezen een Motel in Lexington, een historische voorstad van Boston. De auto gaat ondergronds en erboven is een soort overdekt pleintje met daaraan de kamers – best leuk maar net als in een kas - snikheet. We regelen dat we morgen vlakbij worden opgepikt voor een stadstoer van Boston.

kust

gillette castle
Gillette Castle
gillette castle

Boston

Om 8 uur staan we klaar bij een ander motel dichtbij de Interstate en even later komt een minibusje ons oppikken. We rijden nog zo’n uurtje langs 2 andere adressen en dan gaan we bij de files richting binnenstad aansluiten. Eerst bezoeken we de Charlestown Navy Yard voor de Old Ironsides – het statige zeilschip U.S.S. Constitution. Aan de andere kant lopen we over de destroyer Cassin Young uit de Tweede Wereldoorlog. Er is nog tijd voor een korte wandeling doot het museum en de bus brengt ons langs Constitution Hill naar het kerkhof met graven van velen die bij de geschiedenis van Boston en de VS betrokken waren. Vooral de naam van Paul Revere is voor de Amerikanen heel bekend en blijft ons de hele dag langs de historische route (Freedom Trail) achtervolgen. Vlakbij ligt de Old Northern Church en de Italiaanse wijk. Het doet allemaal Europees en knus aan. Vanaf hier gaan we door naar de binnenstad. Op de Faneuil Hall Market Place is een groot gebouw met daarin allemaal stalletjes die eten verkopen, van vis en Italiaans naar Grieks, Chinees enz. Geen grote ketens maar allemaal kleine ondernemers. Het is er razend druk, ook wij gaan ons voorzien en eten buiten op een van de vele stenen bankjes. Niet alleen hier wordt gegeten, ook in het gebouw is er ruimte met tafeltjes om te gebruiken. Daaromheen zijn optreden van musikanten en goochelaars. De bus brengt ons da de middagpauze langs enkele historische gebouwen naar het stadion van de Red Soxs, onze toerleider/chauffeur is er fan van. We hadden al eerder voor Tim zo’n rood t-shirt gekocht. De toer gaat naar de voorstad Cambridge met het immense campus van de Harvard universiteit – prachtige oude gebouwen. Met dezelfe route terug komen we weer bij onze auto.
’s Avonds maken we een wandeling door Lexington, er zijn wat oudere gebouwen, maar verder is het niet zo opwindend.

boston
boston

boston
boston

boston

boston

naar New Hampshire

We kiezen een snelle route naar Manchester en gaan dan op de secundaire weg langs de Lake Winnipesaukee (wat een naam) de White Mountains in. Helaas zien we niet zo veel van de bergen, het is bewolkt en heiïg en her en der rommelen wat onweren. We nemen toch de pittoreske weg 112 en laten de uitzichtspunten links liggen. De weg gaat het smalle dal van de Franconia Notch NP in, we proberen de resten van de Old Man, en rotsformatie met het gezicht van een oude man waarvan echter enkele jaren gelden de neus naar beneden kwam, te zien. We kiezen in het slaperige stadje Gorham een motel, waar men ons vraagt of we al moose (elanden) hebben gezien. Vlakbij ligt de moose alley, een stuk weg waar we in de schemering beslist elanden kunnen zien.
We gaan eerst boodschappen doen en dan op pad voor de elanden. De beesten hebben zich goed verstopt, misschien houden ze niet van het onweer dat even later losbarst.
We hebben zo’n 30 mijlen rondgereden voordat het te donker werd maar helaas niets gezien. In het motel viel daarna tot twee maal toe de stroom uit. (overbelasting of onweer?)

winnipesaukee
Lake Winnipesaukee
franconia notch
Franconia Notch NP

Maine

Met flinke zonneschijn krijgen we toch nog wat te zien van de White Mountains en houden we bij een waterval een eerste stop. We verlaten New Hampshire en komen in Maine. Het lijkt alsof het weer hier anders wil – het is bewolkt, laag hangende wolken, bijna mistig en toch heel warm. Bij Brunswick komen we aan de kust, maar het grijze weer blijft. We rijden de befaamde kustweg no. 1 maar zijn minder onder de indruk dan we hadden verwacht. In Belfast staat plotseling een hert naast de weg in een tuin, voordat er foto is genomen heeft hij helaas de benen genomen.
We rijden naar het Mount Desert-eiland en nemen de slingerweg naar de top van de Mount Washington. Vanaf hier is er een mooi uitzicht over de kust en de nabije binnenlanden: veel water en bos. De hele omgeving doet heel Scandinavisch aan, alsof we in Zweden zijn. We nemen de weg door het Acadia National Park om bij de rotskust te komen; de weg wordt eenrichting en na 5 km is er een tolhuis: $ 20 voor de komende 10 km en omdraaien kan niet (eenrichtingsweg). Een moderne vorm van straatroof! Het ticket is weliswaar 5 dagen geldig, maar daar hebben we niets aan.
De rotsen doen ons minder, echt indrukwekkend is het niet. Na terug te zijn op het vasteland (er is een brug) rijden we door tot kort voor Bangor. In een weliswaar goedkoop maar heel shabby motel installeren we ons voor de overnachting.

waterval
weg #1
langs de weg 1
mt wahsington
op de Mount Washington

Mount Desert Island

terug naar Canada

In Bangor kunnen we weg 15 niet vinden en rijden wat heen en weer voordat we richting Moosehead Lake gaan. Het wordt een rit door heel landelijk gebied, we bekijken aan de oever van de Moosehead Lake de voor de Indianen heilige Mt.Kineo, een grote rots. Even verder staat er plots een eland langs de weg – vol in de remmen en het dier steekt achter ons over. Dit blijkt de enige eland te zijn die we te zien krijgen.
We komen op de highway 201 en na wat kilometers zeggen we dag tegen de USA. Een vriendelijke Canadese douanier heet ons welkom en na een paar minuten gaan we verder richting Québec. De zon begint weer goed te branden en de temperatuur loopt snel op. We vinden een motel en na wat gedoe (we verstaan het Québecse Frans niet en zij ons Europees Frans evenmin) hebben we voor de komende dagen een leuke kamer.
Vlakbij is er een 24 uurs wegrestaurant waar het heel druk is, geen wonder, een driegangenmenu kost zo’n 9 can$ (€ 6) excl. belasting en fooi en is ook nog eens lekker.

mount kineo
Mt. Kineo
highway 201
highway 201

Québec

Een korte rit brengt ons naar Lévy, aan de overkant van de St.Lawrence-rivier (of de St.Laurent); er is een mooi uitzicht op Québec, vooral het imposante hotel Château Frontenac valt op.
We parkeren de auto vlakbij de pont die ons naar de overkant brengt. Québec lijkt heel Europees, Frans en doet heel gemoedelijk aan ondanks de grote groepen toeristen. We slenteren door de benedenstad en gaan via een lange trap naar de bovenstad waar het eigenlijke Québec ligt. Bij de kathedraal is er zelfs een Santa-Claus winkel die het hele jaar geopend is (gek al die spullen bij meer dan 30 graden). We eten in een Libanese snackbar (lekker) en slenteren verder langs het hotel naar de bedrijvige boulevard: zangers en straatkunstenaars – een heel relaxde sfeer en een verademing na de drukte in de steden in de USA.
We gaan terug met de pont en verderop met de auto over een mooie brug om langs de oever van de St.Laurent te rijden. Plots zijn we weer in de benedenstad en gaan we via de bovenstad terug. We willen de botanische tuin zien die in onze gids zo geroemd wordt. Ondanks we de weg vragen kunnen we niets vinden.

quebec


quebec

quebec

quebec

Charlevoix-kust

Het is zondag en via de snelwegen langs Québec komen we redelijk snel aan de andere kant van de stad. Daar ligt het waterval van Montmorency: 85 m hoog. Een wandeling voert je heel dichtbij maar net voordat we goed nat worden gaat het over trappen naar boven. Steeds zijn er uitzichtpunten om naar het vallende water en de bijbehorende regenboog te kijken. Er is een brug over de waterval en van bovenaf ziet het ook heel imposant uit. We gaan dezelfde weg terug en rijden langs de St.Lawrence naar Ste.-Anne-de-Beaupré. Dit is een bedevaartsoord en het is er heel druk. In de kerk is er nog een dienst en we gaan er een tijdje voor zitten.
Enkele kilometers verder is er een uitgebreid natuurgebied voor vogels. Bij het infocentrum gaan we picknicken en lopen dan over een plankenpad richting oever. Ook hier hebben we de pech (dat wordt routine) om vrijwel geen vogels op enkele meeuwen na te spotten. Maar de wandeling was mooi.
Op de terugweg overwinnen we eerst een heuse file op de zondagmiddag en doen een nieuwe poging voor de botanische tuin die we meteen vinden! Helaas valt die tuin erg tegen. We zijn redelijk vroeg terug bij het motel. Na zonsondergang rijden we weer naar Lévy om vanaf het uitzichtspunt naar de lichten van Québec te kijken: een geslaagde onderneming. Het is heel druk in het parkje bij dit punt, iedereen geniet van een briesje op de zwoele zomeravond.

montmorency
Montmorency
montmorency
montmorency
in de verte Québec
quebec

Saguenay

We pakken de auto vol en via de al bekende snelwegen langs Québec komen we weer op de highway 138 naar het noorden. We maken een ommetje voor de Mt. Ste.-Anne, een groot skigebied met ontboste heuvels en komen terug op de pittoresque weg langs de oever. We gaan in de frisse wind vanaf de rivier picknicken. De rivier is hier machtig, enkele kilometers breed.
De weg houdt op en we rijden een pont op. Voorzichtig geworden willen we toch weten wat die pont kost, maar dat staat nergens: het is gratis! Aan de uitspraak dat alleen de zon gratis is in Noord-Amerika wordt nu toegevoegd: “en de pont naar Tadoussac”.
Bij de oversteek toont zich de fjord van Saguenay, we besluiten morgen een boottocht te wagen om walvissen en ander leven in het water te spotten. Na onze intrek in het motel te hebben genomen rijden we naar een klein dorpje aan de fjord – het is er heel rustig. In Sacré-Coeur is er een aangeklede snackbar waar we weer zo’n goedkoop menu kunnen verorberen.

fjord
pont naar Tadoussac
fjord
op de fjord

Val-Jalbert

Het regent ! Op het balkon van onze kamer ontbijten we in de hoop dat het weer opklaart. Maar het tegendeel is waar zodat we de boottocht afblazen en door de mist verder rijden. Ook de uitzichtspunten langs de fjord laten vooral veel grijs zien. We rijden door naar de Lac St.Jean. Eerst barst nog een zware onweersbui los en dan begint het droog te worden. De lunch is weer in zo’n lekker wegrestaurant. Doel van de rit is het openluchtmuseum van Val-Jalbert. Er was daar een houtpulpfabriek en de eigenaar heeft voor de werknemers en heel dorp van houten huizen laten bouwen. Gedeeltelijk heeft men de huizen gerenoveerd en voorzien van authentieke spullen. Om het nog levendiger te maken zijn er toneelspelers in de kledij van 100 jaar geleden die zich als bewoners gedragen. We bekijken de school (er is les), komen de pastoor tegen, zien mensen bezig in de woonhuizen. De fabriek is omgetoverd tot restaurant en winkel en daar vertrekt ook een kabelbaan naar het domein van de houthakkers en een uitzichtspunt voor de watervallen. Ook onderaan zijn watervallen en aan het einde van ons bezoek is er een gezamenlijk optreden van alle toneelspelers met liedjes en sketches. Gezien het Frans in het algemeen en het Québecois in het bijzonder snappen we er niets van.
De motels in de buurt vinden we te duur, zo rijden we door naar Lac-Bouchette.
Na het eten wandelen we door het dorp maar de uitgestrektheid laat ons toch weer de auto nemen waar we een tijd naar de prachtige zonsondergang aan het meer kijken.

regen

val-jalbert
Val-Jalbert
val-jalbert

val-jalbert

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player

val-jalbert

naar Montréal

De weg voert door de heuvels van de Laurentiden, verder zuidelijk ook de Mauricie genoemd. Het is er verlaten met veel bos en meertjes. Na ongeveer 200 km wordt het weer meer bewoond. Na de lunch (wegrestaurant natuurlijk) wordt de omgeving minder aantrekkelijk. We besluiten voorbij Shawinigan (in de buurt van Trois-Rivières) de snelweg op te gaan. Omdat motels altijd in de buitenwijken liggen gaan we ruim voor Montréal van de snelweg af en kunnen weer eens geen motel vinden. Gelukkig brengt de VVV in Repentigny (een voorstad van Montréal) uitkomst.
Tegen de avond gaan we op pad naar Montréal om de lichten van de stad vanaf de Mont-Royal de bekijken. We dachten er in zo’n half uur te zijn maar dat valt tegen: Montréal is heel uitgestrekt en er is druk verkeer. Tenslotte komen we er maar is het op het parkeerterrein zo druk dat we de auto niet kwijt kunnen. In Montréal is er een jazzfestival, de klanken horen we als we door het centrum rijden om over de 30 km lange rue de Notre-Dame weer terug te komen in Repentigny.
In het motel worden wij om 3 uur ’s nachts gewekt: de roomservice brengt de bestelde condooms – nou we weten van niets…

laurentiden
in de Laurentiden
laurentiden

Montréal

Het eerste doel is het Parc Olympique – een lift langs de schuine toren brengt ons naar het uitzichtplatform, de stad ligt aan onze voeten. Het stadion met de wielerrenbaan (het dak oogt als een fietshelm) is verbouwd tot Biodome. Er zijn 4 biotopen. In de jungle is het vochtig warm en vliegen veel bonte vogels, papegaaien; in het water zitten krokodillen. In de gematigde biotoop is er naast lynxen veel plaats ingeruimd voor grote aquaria. Deze zijn er ook in de Laurentidische biotoop, zeg maar de Canadese. Verder zijn er veel watervogels. De pinguins in de arctische biotop sluiten af.
We rijden door naar Chinatown en ontdekken een groot restaurant met een uitgebreid (wel honderden gerechten) buffet, en dat alles voor can$ 8 per persoon.
Met een gevuld buikje lopen we nog even door de omgeving en gaan dan door naar de Île Ste.Hélène waar ooit de wereldtentoonstelling is gehouden. Een wandeling door het mooie park brengt ons naar het water met een mooie blik op de skyline van Montréal. Van de wereldtentoonstelling is nog de fragiele Biosphère over. We draaien de snelweg op om via de tunnel terug te komen naar Montréal en komen vast te staan in de file. Peter begint peentjes te zweten, de benzinemeter staat ver in het rood en wij staan stil op de snelweg. Na wat kilometers komt dan de verlossende afrit met een pomp. Ook in Canada is benzine goedkoop (tussen 90 cent en 1 can$ - dus tussen 54 en 60 €cent).

montreal

montreal

montreal

montreal
montreal
jazzfestival

Biosphère

Montréal (dag 2)

Volgens de routebeschrijving van de jongen in de VVV rijden we tot een groot winkelcentrum. Het is er gratis parkeren en de metrohalte is er ook. Gewapend met een dagpas en een plattegrond gaan we naar downtown Montréal. We verbazen ons over de grootschalige ondergrondse stad (alle metrostations in het centrum zijn onderling verbonden met een enorm tunnelstelsel waarlangs allemaal winkels). Tussen de wolkenkrabbers door lopen we naar de oude stad en zien de Christ Church Cathedral, zitten naar het stomende en spuitende fontein op de Square Victoria te kijken, we lopen naar de kathedraal Notre-Dame, het stadhuis, de marché Bonsecours, en de kapel Notre-Dame. We hangen wat rond bij de Vieux Port en mengen ons tussen het publiek van het Jazzfestival op de Place d’Arms. De metro brengt ons naar de universiteit maar een wandeling door het parc Mont-Royal is toch verder dan we dachten. We cancellen dit plan en gaan door richting Italiaanse wijk. Er is een lange winkelstraat waar het publiek een goede afspiegeling is van de multiculturele samenleving in Canada. De Italianen zijn de grootste groep (met eigen tv, radio, kranten enz.) en de voertaal in deze wijk is uiteraard Italiaans. We gaan in een restaurant met buffet eten, uiteraard op z’n Italiaans. Op tijd voor de rush hour verlaten we Montréal en gaan terug naar Repentigny.

montreal

montreal

Ottawa

De snelweg aan de noordkant biedt de mogelijkheid om het drukke Montréal te mijden. Al gauw rijden we op secundaire en verlaten wegen door de slaperige dorpjes langs de Ottawa river (rivière Ouataouais in het Québecois). De hoofdstad zelf is niet zo groot, in het centrum ligt het complex van de parlamentsgebouwen. Voor de VVV staan wat mountainiers muziek te maken. We zijn weinig onder de indruk van de stad al rijden we er nog wat rond en gaan wat eten in een hamburgertent.
Het vinden van een motel in een buitenwijk lukt weer eens niet en we draaien weg 7 op om uiteindelijk na 50 km motels te vinden.
In de buurt ligt de Mississippi lake, een natuurreservaat. We willen daar nog wat gaan wandelen maar de Canadese gastvrijheid laat hier een andere kant zien: alles is private property en overal zijn bordjes no trespassing.

ottawa

ottawa

naar Algonquin NP

Door agrarisch gebied gaat de weg naar het westen; langzaam aan worden bossen talrijker en vooral groter en dichter totdat er alleen nog bos en meren zijn waar de weg doorheen gaat. We vinden in Whitney een motel, rijden door tot de East Port van de Algonquin N.P. 5 km verderop, om ons te oriënteren en folders te halen. We kopen ook toegangskaartjes voor de komende twee dagen, eigenlijk zijn het parkeerkaarten want de toegang is gratis. We gaan in het dorp bij een wegrestaurant eten, doen nog wat boodschappen en rijden een stuk door tot een picknickterrein waar we op een bank in de schaduw neerstrijken om te lezen, te puzzelen en van het mooie weer te genieten.
Terug in het hotel valt de airco tot 3 keer toe uit. We gaan vandaag vroeg onder de lakens.

Ottawa

bos

Algonquin National Park

Om 4 uur gaat de wekker en nog in het donker vertrekken we naar het park. We hopen tijdens de schemering elanden te zien en volgens de reisgids moet dat geen probleem zijn. Helaas weten dat de elanden hier ook niet en laten zich dus niet zien. Na zo’n 40 km door het park zetten we de auto op een parkeerplaats en beginnen aan een gemarkeerde wandeling van 13 km die ons belooft om dieren te kunnen spotten. Het enige wat we echter tegen komen zijn naast wat eenden in de meertjes vooral muggen. Hoe langer we onderweg zijn hoe erger de muggen worden. Tenslotte wordt het plezier van de wandeling door de prachtige natuur dusdanig vergald dat we besluiten om te keren. Hoe het verder gaat weten we niet, maar dat de muggen op de terugweg minder worden wel.
Van de bevers zien we wel de burchten maar de dieren zelf niet. Wel verrast ons een wasbeer die onder een bruggetje door schiet.
We stoppen verderop langs een meertje op een picknickterrein voor de brunch/lunch, het is nog vroeg (8 uur) en lekker rustig met een aangename temperatuur.
We vinden dat we onderhand recht hebben op het zien van elanden, dus tegen de avondschemering rijden we weer het park in, nemen een zijweg naar de Rock Lake en komen in het donker thuis en hebben niets gezien!

ochtend
het eerste ochtendlicht
meer

naar de Lake Huron

Voordat we het park helemaal doorkruisen (ogen open voor elanden, je weet maar nooit) stoppen we bij de Lake Opeongo. Er zijn daar kano's te huur.
Nadat ze in het wiebelige ding is gaan stappen ziet Truus het eigenlijk helemaal niet meer zitten.
Toch gaat ze dapper mee en naarmate we langer een droog pak houden neemt haar vertrouwen en haar zin toe.
Helaas begint ondanks het vroege uur de zon te branden en in de schaduw worden we door de al bekende muggen verwelkomd. Na zo'n 2 uur houden we het voor gezien en rijden over rustige wegen richting Lake Huron.
Aan de George Bay ligt het plaatsje Midland. Nadat met de ondergaande zon ook de hitte minder is geworden maaken we een mooie wandeling langs de oever van het meer en de haven.

opeongo
op de Lake Opeongo
lake huron
aan de Lake Huron

terug naar Toronto

Vlak bij Midland ligt Ste.Marie-among-the-Hurons, weer een openluchtmuseum. Men heeft hier een nederzetting van Franse jezuïeten nagebouwd, zij trachtten de Huronen (indianen) te bekeren. Ook hier is er verlevendiging door toneelspelers die tevens gidsen zijn. Naast de woon- en werkvertrekken (boerderij, smid, kleermaker) zijn er een kerkje, een ziekenhuis en zelfs een kerkhof nagemaakt. Verder zijn er tipi’s en een longhouse van de Huronen. Er is ook een binnenmuseum met veel artefacten en mooie displays.
We rijden door naar Wasaga Beach aan Nottawasaga Bay, hier zijn veel vakantiegangers.
De provinciale weg van hier naar Toronto is kaarsrecht. Er is hier veel landbouw en de dorpjes zijn slaperig. Voor de lunch hebben we geen zin in hamburgertenten en moeten wachten tot vlak bij Toronto voordat we een wegrestaurantje vinden.
bordHet is de bedoeling om in de buitenwijken van Toronto een motel te vinden en wij blijven in de buurt van de snelwegen en de afslagen zoeken, alleen hotels van de grotere en duurdere hotelketens. Na zo’n vruchteloze 2 uur rondrijden zien we in Oakland een verwijzing naar een VVV. Navraag daar leert dat er in een “residence” op de campus van de plaatselijke hogeschool kamers worden verhuurd omdat de studenten de stad of het land uit zijn en geen congressen enz. plaats vinden.
Met wat gemengde gevoelens gaan we er naar toe en zijn met stomheid geslagen: we hebben een soort suite met 2 slaapkamers (elk met eigen bureau, tv enz) en een keuken met koelkast, magnetron, zitje – wat een luxe!

ste marie
Ste.Marie-among-the-Hurons
ste marie

Toronto (reprise)

Met de auto gaan we tot het station van Oakville en verder met de trein naar Union Station. We wandelen de binnenstad in, door het Eaton Center, een overdekt winkelcentrum dat Truus nog niet had gezien, kijken bij de Toronto City Hall en de Old City Hall en lopen door naar de Dundas Street West, hartje Chinatown. Zelfs de straatnaambordjes zijn Chinees ondertiteld, alle reclameborden, winkelnamen, gezichten en veel producten zijn Chinees. We komen in een Chinees winkelcentrum bij van de hitte en lopen dan door naar Kensington Market, een multiraciale buurt met veel alternatieve winkels. Om de hoek op Spadina Avenue kom je dan weer in het Aziatische deel met veel Chinese, Vietnamese en Thaise restaurants. Natuurlijk gaan we naar de Chinees en eten er heerlijk, niet vergelijkbaar met de Hollandse Chinees.
Het volgende doel is de AGO (Art Gallery of Toronto), Peter wil graag veel van de schilders van de Group of Seven zien. Het museum wordt verbouwd en er is maar een hand vol zalen open met een keuze van werken. Dat is een enorme teleurstelling. Niet zo gecharmeerd door het werk van Henry Moore (dat is er volop) staan we nog geen uur later weer buiten. Met wat omzwervingen gaan we terug naar het station.
In Oakville doen we nog wat (laatste) boodschappen terwijl een straffe wind onweer aankondigt.
Het regent wat maar dit brengt niet de gewenste afkoeling.
In het donker willen we graag de lichten van Toronto vanaf de oever van de lake Ontario zien. Met de auto rijden we naar Port Credit, maar door de buien eerder is het zo heiïg geworden dat er niets van terecht komt.

eaton center
Eaton Center
stadhuis
stadhuis
bord


Kensington Market

naar huis

We gaan ’s ochtends op ons gemak inpakken, uitchecken en rijden naar het vliegveld. We leveren ons trouw karretje na 6500 km in en betalen aan de incheckbalie voor 4 kilo te veel bagage (eigenlijk zijn het er 8) 27 can$ bij en doden de tijd met wat eten, lezen en puzzelen. Keurig op tijd boarden we en vertrekken om 16.45 uur.
Boven de Atlantische Oceaan zien we de zon ondergaan maar echt donker wordt het niet omdat we nogal noordelijk vliegen. Zo’n 3 uur later gaat de zon even verderop weer op en om 6 uur ’s ochtends na 7 uur vliegen zijn we op Schiphol. De treinreis naar huis gaat voorspoedig, al moeten we in Eindhoven bijna 1 uur op de eerste bus wachten.
Met een jetlag sluiten we een afwisselende en interessante reis af.



nacht
'nacht'
naar boven