24 april 2005 vertrekken we (Nel, Jules, Truus en Peter) en 8 mei komen we terug: 15 dagen met Rosetta-reizen. Vanwege de goede ervaringen in Egypte en het aansprekende programma hebben we voor deze organisatie gekozen.
Oorspronkelijk zouden we zaterdag vertrekken maar de reis werd 1 dag opgeschoven.
Behalve wij 4 bestaat de groep uit: Loeke uit Amsterdam, Lia uit Kortenhoef, Lya en Leo uit Rotterdam, Marja en Marcel uit Sliedrecht, Marjet en Frank uit Tilburg en onze reisleidster (tourleader) Nina uit Nijmegen.
|
|
naar Casablanca
Ontspannen komen we op de zondagochtend op Schiphol, waar kort erna Nina de tickets uitgeeft. De vlucht met Royal Maroc Air duurt een kleine 4 uur.
In Casablanca zijn de douaneambtenaren niet erg geestdriftig aan het werk, zodat er lange rijen ontstaan. Op het plein voor de luchthaven is het een drukte van het jewelste; de warme zomerlucht voelt aangenaam.
Het busje voor onze groep komt voorrijden en Larbie, de chauffeur voor de komende tijd stelt zich voor. Hij spreekt uitstekend Frans.
Het busje is niet zo groot (zo'n 16 zitplaatsen), maar genoeg voor onze groep.
Een korte rit geeft eerste indrukken en brengt ons naar de binnenstad van Casablanca.
We nemen onze intrek in hotel Al Mounia, wat veel vergane glorie.
In de lounge komen we bijeen voor een korte wandeling naar een restaurant.
Opvallend is de bouwwijze: alles doet zeer Frans aan, veel art-deco versieringen met Arabische invloeden. Ook het restaurant is rijk versierd met kleine tegeltjes in vele kleuren, typisch voor Marokko.
We maken kennis met de Marrokaanse keuken: harira (linzensoep), tajine (stoofpot met vlees en groente), nog geen couscous, die is meestal alleen op vrijdag te krijgen. Alles ruikt en smaakt lekker, als toetje is er koffie of de typische mintthee (groene thee met mintbladeren en veel suiker).
|
|
|
Casablanca, Chellah en Rabat
Na het bekende hotelontbijt maken we een korte wandeling rond het Mohammed V plein vlakbij het hotel.
We gaan op pad naar onze eerste bestemming: de moskee Hassan II, de enige moskee in Marokko waar we als ongelovigen in mogen. Het is een nieuw gebouw dat in zee is gebouwd, het heeft een opvallende toren (minaret) van 200m hoog. ook binnen is het gebouw imposant: veel marmer, versierd pleisterwerk, de plafonds en de verhoogde balustrade voor de vrouwen van cederhout met veelvuldig houtsnijwerk, enorme kandelabers van Venetiaans glas. Het dak van de moskee kan openschuiven. De weelde van het gebouw staat in schril contrast met de armoede die men al vlakbij kan zien.
We verplaatsen ons naar de wijk Anfa via de kustweg (Corniche Aïn Diab). Dit deel van Casa heeft een mondaine uitstraling en we doen ons op een terras langs de kust tegoed aan mintthee.
Terug over de corniche, langs de moskee, de havens en de medina (oude stad) verlaten we Casa op de snelweg richting Rabat. Onderweg stoppen we bij een wegrestaurant voor de lunch.
We stoppen in Chellah, een groot park waar de resten van een necropool en van het Romeinse Sala tussen het groen te zien zijn. Alle torens zijn bezet door ooievaarsnesten, verder zijn er nog veel andere vogels te spotten.
In Rabat strijken we neer in hotel Balima, recht tegenover het parlementsgebouw - onze veiligheid is hier door alle politie in de buurt gewaarborgd. We hebben een kamer met uitzicht op het voorplein en de drukke Avenue Mohammed V. Ook dit hotel staat in de Franse wijk (nouvelle ville) van Rabat.
Er is nog genoeg tijd voor een wandeling die ons naar de medina brengt. De soeks (markten) zijn druk bezocht en een aanslag op je vijf zinnen: het ruikt er wisselend naar vlees, kruiden, eten, mest, wasmiddel enz., het geroesemoes van de winkelende mensen wordt overstemd door roepende handelaren en keiharde Arabische muziek uit de CD-stalletjes, je ziet armoedige mensen zoals bedelaars, gewone mannen en vrouwen (lang niet altijd gesluierd), kinderen, transporteurs met ezels of handkarren, maar ook sjieke Westers geklede mensen. We slaan zo her en der wat voedsel in, vooral de groente is hier heel lekker (tomaten, komkommer).
Langs de stadsmuur komen we terug in het hotel, van waaruit we later allemaal naar een restaurant in en langs de Andalusische stadsmuur lopen.
|

moskee Hassan II
|

|
|

Chellah
|
Rabat
Vandaag is er een flinke wandeling door Rabat - we lopen door de medina naar de Oudaïa-kasbah, een ommuurd stadsdeel op een rots aan zee bij de monding van de ouadi Bou Regreg. Eerst bekijken we de Andalusische tuin en drinken een thé à la menthe in het Moorse openluchtcafé. Enkelen bezoeken het musée des Oudaïa, anderen vermaken zich in de tuin.
Bij de wandeling door de kasbah valt de blauwe kleur langs de huizen op. We eindigen bij de ribat (ridderklooster) op het rotspunt en genieten op het terras van onze lunch.
Terugwandelend door de kasbah komen we bij de poort Bab Oudaïa en de El Alou begraafplaats. We wandelen langs de oever van de Bou Regreg en zien af van een boottochtje met de vissers. In de namiddaghitte sloffen we door naar de Hassantoren met de restanten van de nooit afgebouwde moskee. Op hetzelfde terrein is het mausoleum van Mohammed V waar ook zijn twee zonen (Hassan II en Moulay Abdallah) begraven zijn. Het is een mooi ensemble met oog voor detail zoals de koperen kandelabers en het tegelwerk in en rondom het gebouw.
De wandeling leidt ons weer de stad in en we komen uit in de nouvelle ville waar we de witte kathedraal bekijken.
Vanuit de kathedraal lopen we door richting hotel waar we in de buurtwinkeltjes wat boodschappen doen.
We eten met z'n vieren op de hotelkamer en daarna gaat de tv aan voor de wedstrijd Milan-PSV, helaas wordt Jules door de uitslag teleurgesteld.
|
|
|

mausoleum
|

in de Witte Kathedraal |
Meknes, Volubilis, Moulay Idriss
We verlaten Rabat en gaan over de secundaire weg richting Fès. We komen in de tweede van de vier koningssteden (Rabat, Meknes, Fès en Marrakesh), Meknes dus. Larbie rijdt tussen de oude vestingsmuren door en stopt bij het mausoleum van Moulay Ismaïl, we mogen tot de voorruimte (schoenen uit!) en naar binnen gluren.
We steken de weg over en dalen een trap af naar het christelijke gevangenis: een ondergrondse ruimte waar duizenden slaven woonden die via ondergrondse gangen bij de bouwwerken kwamen. Brrr. Een korte rit levert ons dan af bij de Bab El Mansour. We gaan de medina in en komen bij een medrasa (koranschool) waar we de aan het grote binnenplein gelegen cellen kunnen zien. Op het dak zien we de medina van boven.
Tussen de medina en de Bab El Manour ligt het plein El Hedime, waar we op een terras eten en vanonder de parasols de bedrijvigheid bekijken.
Na de versterking van de innerlijke mens rijden we door naar Volubulis, de restanten van de gelijknamige Romeinse stad. De restanten laten een machtige stad vermoeden met leuke mozaïken. De zon brandt nu ongenadig en er is weinig schaduw, behalve op het terras en daar maken we gretig gebruik van.
Een stukje verder ligt op een heuvel de stad Moulay Idriss - mooi met al die witte gebouwen. Een doofstomme (!) gids leidt ons rond al mogen we bij het mausoleum van Moulay Idriss niet verder dan de slagboom.
Een rit door de heuvels brengt ons naar het Grand Hotel in Fès. Voor het eten kiezen we voor een pizzeria (lekker!) en na een wandeling door de naar verkoeling snikkende stad gaan we een wisselende nachtrust tegemoet. Onder onze kamer blijkt de ingang van de nightclub te liggen...
|

de medrasa in Meknes
|

El Hedime
|

Volubilis
|

Moulay Idriss
|
Fès
De bus gaat vanuit de nouvelle ville naar Fès-el-bali. Eerst stoppen we bij de koninklijke poort, wat erachter ligt is gissen, maar we horen van een golfterrein...
Voorbij de Joodse wijk (mellah) komen we bij een van de poorten die toegang geven tot de medina. Hier wacht onze gids en die heb je nodig. De medina is een wirwar van stegen en binnen enkele tellen ben je de oriëntatie kwijt. In de nauwe stegen die vaak met matten afgedekt zijn is het betrekkelijk koel, maar heel druk en bedrijvig; geregeld moet je opzij vanwege de ezels, het vervoermiddel bij uitstek. Regelmatig horen we het knorrige hèrrrre van de drijvers, iets wat we nog regelmatig op reis gebruiken.
Eerst bezoeken we het ruime huis van de rechter (te koop) en komen dan langs alle bedrijvigheid: garenwinkel met 1000 kleuren garen, koperslagers, groentemannen, theeverkopers, meubelverhuur (voor de trouwerij), poelier (de kip wordt geslacht terwijl je erbij staat) en slager, stoffenwinkels, schoenen, scholen (1 klaslokaal tussen de winkels), eettenten, moskeën, schoenenwinkels, timmerlui en ga maar door... Er zijn zo'n 30000 ambachtslieden! We ontvluchten de drukte door in de kussens van een restaurant te verdwijnen. Gesterkt kijken we binnen bij de Karaouïne-moskee, en medrasa en de universiteit voordat we gewapend met muntbladeren tegen de stank vanuit het balkon van een leerwinkel naar de leerlooierijen kijken - hand en voetwerk in de immense baden, hier hebben ze nog nooit van een ARBO-wet gehoord.
Om even bij te komen rijdt Arbie het busje een heuvel op waar we de route van bovenaf nog eens kunnen nalopen.
Truus gaat met een aantal mee naar de hammam (het badhuis) voor een goede schrobbeurt, Peter gaat met Nel en Jules boodschappen doen, uiteraard eerst de verkeerde richting in. Na het avondeten op de kamer gaan we naar zo'n dag vol indrukken snel onder de veren.
|

koninklijke poort
|

medrasa
|

huis van de rechter
|
|
|

de leerlooierij
|
naar Erfoud
Vroeg staan we op voor een lange rit met een koffiestop in Ifrane in de eerste heuvels van het Atlasgebergte. Via Misschliffen, het skigebied, rijden we door de bossen bij Azrou, tevergeefs speurend naar de daar levende apen.
De reis is afwisselend en gaat voorspoedig, in een stoffig dorpje houden we een koffie/theestop. De enige weg herbergt winkels, eettentjes, slagers, fietsenmakers, er wordt gesleuteld, gelast, ontbeend, gehamerd en tussendoor uitgebreid gepraat.
Onze lunch hebben we in Midelt waar we meemaken dat de restauranteigenaar een mogelijk lastige jongen met een vuistslag wegstuurt en het gooien van stenen achterwege laat als we protesteren.
De afdaling volgt het dal van de Ziz, een stoffig geheel met wat dadelpalmoases en dorpjes.
Als we bij een tankstop uitstappen voelen we de warmte in de nabijheid van de Sahara. Via Errachidia bereiken we Erfoud, een stoffig dorpje aan de rand van de woestijn. We stoppen om door een ksar te lopen: een ommuurd dorpje. De gids ("ik ben de baas van het dorp") loopt met ons door de nauwe stegen en nodigt ons tenslotte thuis uit voor een kop thee. We mogen zijn huis zien inclusief de inpandige geitenstal, de put midden in de woonkamer, de ladder naar de bovenverdieping en het dakterras. Hij is blijkbaar gelukkig, en al wat oude man van 57 met jonge kinderen en een vrouw van 30. Na een uitbundig afscheid rijden we door naar het hotel.
Jules heeft last van zijn darmen, hij is de eerste ongelukkige. De kamers in hotel Tafilalet hebben airco - maar die doet het niet, de fan gelukkig wel. Er is ook een verkwikkend zwembad. Daar is 's avonds muziek met danseressen - dat wordt slapen met oordoppen.
|

in de ksar
|

kijk, dat zit in de tajine
|

thee bij de 'burgemeester'
|
Merzouga
We starten rustig, er is tijd om wat boodschappen te doen, een frisse duik in het zwembad te nemen en te merken hoe de hitte met het klimmen van de zon toeneemt.
2 landrovers nemen ons mee, de asfaltweg maakt plaats voor een piste gemarkeerd door stenen. We stoppen bij een lemen hut volgestouwd met fossielen. Sommige worden bewerkt, andere zijn zoals gevonden. Het lijken echte exemplaren te zijn omdat ook buiten bijna elke steen een fossiel herbergt.
De steenwoestijn is net een 50-baans weg en er wordt stevig doorgereden. Waar een beetje water is staan wat dadelpalmen en struiken en wonen mensen.
We stoppen bij een herberg in het zicht van de wandelende zandduinen (Erg Chebbi). Eerst gaan we wat drinken en dan wandelen we naar de duinen en zoeken een duintop om naar de zonsondergang te kijken. Omdat in het westen nogal wat bewolking hangt valt die echter tegen.
Maar het lopen op de duinen is een hele belevenis, als je vanaf de 'zachte' kant komt is het haast niet te doen om de top te halen omdat het zand heel fijn en rul is, vooral Truus heeft daar veel last van.
Bij de herberg gaan we eten en zitten later op de banken voor het huis de sterren te bewonderen en van de avondwarmte te genieten.
Een korte wandeling brengt ons naar de bedouïnententen waar we de nacht doorbrengen, maar niet nadat weer eerst nog eens naar de geweldige sterrenhemel hebben gekeken.
|

fossielen
|
|
|

slaapplaats
|
Rissani, naar Tinerhir
Er is wisselend geslapen, sommigen hebben amper geslapen, anderen weer als een roosje. Het is al behoorlijk licht als weer de duintoppen worden opgezocht, maar nu voor de zonsopgang. We krijgen al gauw gezelschap van jeudige fossielenverkopers.
Tevreden over de zonnige nieuwe dag schuiven we in de herberg aan voor het ontbijt en krijgen als toegifte een klein concert. Ongewassen gaan we de terugtocht in de landrovers aanvaarden. In het hotel zijn de (bad)kamers en het zwembad nog tot onze beschikking en schoon en verkoeld gaan we op pad naar Rissani.
Er is weekmarkt en de al bekende bedrijvigheid. Naast de bekende zaken worden ook ezels verhandeld en ter plekke gedekt, is er een schapenmarkt en loopt onze gids, ingehuurd om niet steeds door verkopers te worden lastig gevallen , van het ene winkeltje van een vriend van hem naar het andere en zelf heeft hij er ook een (special price!). Moe van al deze koopmansdrift doen we nog wat boodschappen voor morgen, dan willen we een lange wandeling doen. Gezamenlijk worden er tomaten, komkommers, olijven, vis in blik, kaas (alleen maar lachende koeien, d.w.z. la vache qui rit) ingeslagen.
Terwijl de bus bij toenemende warmte door een eentonige steenwoestijn rijdt (wel af en toe kleine minitornado's, zogenaamde zandduivels) wordt er gedut. De lunch is weer in een wegrestaurant en bij Tinerhir volgt een korte fotostop.
We rijden de Todrakloof in, waar het behoorlijk druk is met dagjesmensen, vooral jongelui - blijkbaar heeft het iets met de vrije dag (1 mei) te maken.
Het hotel Yasmina ligt spectaculair bij het smalste deel van de kloof, maar meer valt er ook niet over te vertellen - een nogal sjofel gevalletje.
Jules wordt nu op water, brood en medicijnen gezet omdat hij nog steeds ziek is. Hij blijft op zijn kamer. 's Avonds na een korte wandeling eten we lekker op een terras en gewapend met zaklantaarns gaat het naar huis.
|
|
|

markt in Rissani
|
|
in de Todrakloof
De sinaasappelsap is vers en het terras koel. Jules blijft in het hotel om te herstellen. Na het ontbijt komt de gids Hamid en beginnen we aan de wandeling door de Todrakloof. Voorbij de echte kloof is er landbouw. Door terrassen aan te leggen kunnen planten gebruik maken van elkaars schaduw. Het water wordt door een irrigatie-systeem verdeeld en men verbouwt onder de dadelpalmen alfafa, aardappelen, diverse groenten en fruit. Het is in de schaduw en de nabijheid van het water lekker wandelen terwijl er ook veel vogels te zien zijn.
Hamid babbelt ononderbroken en zit vol grappen en grollen. Hij laat zien hoe de vrouwtjesbomen van de dadelpalmen bevrucht worden waarbij hij blootvoets in zo'n boom klimt. Een mannetjespalm is genoeg voor 50 vrouwtjesbomen.
De lunch die we gisteren in Rissani gekocht hebben wordt op een terras bij de vijver met heilige vissen verorberd.
De wandeling voert af en toe door een verlaten dorp. Veel inwoners uit de streek hebben in Europa gewerkt en nieuwe huizen gebouwd. De oude onderkomens worden nu door bedoeïnen als zomerverblijf gebruikt.
Als we dichter bij Tinerhir komen wordt het dal breder en de beschutting minder. Hamid drinkt regelmatig uit de putten, wij houden het op ons flessenwater.
In het dorp aangekomen sleept Hamid ons nog naar een tapijtenweverij en nodigt ons uit om 's avonds tegen betaling bij hem thuis te eten. Na 17 km wandelen is iedereen vermoeid en snakt naar een douche. Wij twaalfen worden in 2 taxi's verstouwd (kunnen ze hier daarom zo goed sardientjes in blikjes krijgen?).
Na een opfrisbeurt in het hotel gaan enkelen met de bus naar Hamid om daar te eten, Nel blijft bij Jules en Truus en Peter gaan terug naar het eettentje van gisteren.
|
 vanaf het terras van het hotel
|

Todra-vallei
|
|
|
via Ouarzazate naar Zagora
Nogmaal is er ontbijt op het koele terras en daarna gaat het in onze bus op pad naar het zuidelijkste en heetste punt van de reis: Zagora.
De middagpauze houden we na een tankstop in Ouarzazate - recht tegenover de Touarirt-kasbah is een restaurant met verschillende terrassen. Hier kan naast de ondertussen gewone gerechten ook lekkere couscous worden gegeten.
We verlaten de stad en rijden door het indrukwekkende Sarhro-gebergte. Door erosie zijn de plooingen aan het oppervlak gekomen en vertonen een geweldig lijnenspel. Ook hier vallen de verschillende kleuren van de steen op: van rood-oranje tot zwart.
Na het gebergte begint bij het stadje Agdz het Draa-vallei: dit is een oase vol dadelpalmen, zo'n 90 km lang. Zagora is een stadje met brede lanen, typisch een Franse schepping. We eindigen in hotel ksar Tinsouline, een groot ommuurd complex in de stijl van een ksar, met leuke kamers met airco en een riant zwembad. Dit is ook de plek waar iedereen gauw te vinden is, alleen Frank is behoorlijk ziek geworden en blijft op zijn kamer.
Vlakbij is een winkel waar boodschappen worden gedaan voor ons avondeten in de koelte van de kamer.
Er is ook een redelijk snelle internetverbinding zodat de mail kan worden gecheckt en de weersvoorspelling wordt opgezocht: het blijft overal heet: ca. 36 graden.
|

lunch in LOuarzazate
|
 hotel in Zagora |
Zagora
Na het ontbijt horen we dat ook Lia en Nina ziek zijn geworden. Nina deed veel moeite (met Norit en ORS) om dit de voorkomen, maar ja. Larbie gaat met een aantal mensen op weg naar Tamegroute voor de pottenbakkers.
Een paar gaan de stad in om wat te winkelen, anderen blijven langs en in het zwembad hangen.
Met Jules gaat het gelukkig weer wat beter, maar voor de 3 zieken komt tegen de avond de dokter.
Gewapend met recepten gaan de twee Florence Nightingales (Nel en Truus) naar de plaatselijke apotheek waar alles vakkundig gelabeld en verpakt wordt. Alleen afdingen lukte niet zoals Truus bemerkte.
Jules was op de kamer achtergebleven voor de uitzending van een voetbalwedstrijd. Ook in het plaatselijke winkeltje en in de bar van het hotel werd er naar gekeken. Maar helaas - de teleurstelling thuis was even groot zoals we uit de ontvangen sms-jes opmaakten.
|

|
naar Ouarzazate
Gelukkig zijn de patiënten zo opgeknapt dat we weer op reis kunnen. Eerst gaan we nog langs de beroemde wegwijzer naar Timboektoe, dan terug naar Ouarzazate dwars door het mooie Sarhro-gebergte, om een nacht in hotel Palmeraie te verblijven. Het hotel bestaat uit rijen losse huisjes rondom een centraal plein met restaurant, bar en zwembad.
De kok persoonlijk adviseert ons voor de lunch.
Daarna is er een uitstap naar de Taourirt kasbah. Niemand wil de Atlas-filmstudios buiten de stad bezichtigen.
Nel en Truus gaan ook nog het stadje in voor de winkels, maar dat valt tegen.
Het luieren aan het zwembad wordt even voortgezet, al waait het behoorlijk (en dan is het fris bij 36 graden!).
's Avonds is er lopend buffet, je moet flink blijven lopen anders is alles door de talrijk aanwezige Fransen geplunderd. De kok heeft zijn best gedaan om een lekkere maaltijd aan te bieden.
Nadien is er muziek (lijkt wel de jaren 50) op het plein en kan er gedanst worden, wij verkiezen echter het bed, wel uitgerust met oordopjes.
|

Draa-vallei |

Sarhro-gebergte
|
Aït Ben Haddou, Marrakesh
Op pad naar Marrakesh: eerst een stop voor de ksar met kasbahs van Aït Ben Haddou. Vooraf wordt er een groepsfoto gemaakt. Als je langs de winkels er om heen loopt hoef je geen entree te betalen en kun je hier goedkoop souvenirs kopen. De klim naar de top van de heuvel wordt met een mooi uitzicht beloond en het uitstapje wordt bekroond met een terrasje met uitzicht op de ksar.
De weg gaat steeds meer bergopwaarts en in een wegrestaurant wordt geluncht. Overal worden fossielen te koop aangeboden, de echtheid ervan wordt vaak betwijfeld.
De besneeuwde toppen van de Hoge Atlas worden zichtbaar als we de de Tizi-n-Tichka-pas (2260 m) overwinnen.
De afdaling is soms heel spectaculair en laat veel aan de Alpen denken. Het dal van de Tensift heeft steeds andere kleuren, naast het groen van de vegetatie is het zand in alle kleuren tussen oker en donkerrood.
We worden bij het hotel in Marrakesh afgeleverd en horen dat het afscheidseten met Larbie, onze chauffeur niet doorgaat, hij moet morgenochtend weer op pad! Wat later gaat de stoet langs de zoveelste Avenue Mohammed V (die heeft echt elke stad) via de Koutoubia-moskee naar de medina. De steegjes zijn hier wat overzichterlijker dan in Fes maar verder heeft het veel déjà-vu. We gaan wat drinken op het bovenste terras van café France aan het Djemaa-el-fna plein. We hebben niet alleen een mooi uitzicht op de ondergaande zon maar ook op het doen op het plein: waarzegster, verhalenvertellers, slangen-bezweerders, karren waar verse sinaasappelsap wordt geperst, de rook van de grillen van de eetstalletjes en vooral veel mensen, Marokkanen en toeristen en daar doorheen scheuren de brommers. Op de achtergrond de wisselende geluiden van de muziekgroepen – het doet allemaal heel exotisch en oriëntaals aan. We slenteren over het plein en installeren ons bij zo’n eetstalletje. De kwaliteit van het voedsel wordt niet door iedereen vertrouwd net als de rekening achteraf.
De wandeling op het plein laat ook weer minder leuke kanten zien: Lya wordt door een travestiet voor een dansje verleid, Peter filmt dit maar wordt ruw onderbroken omdat men zijn bakshish van 1 DH te weinig vindt. Er wordt behoorlijk agressief gereageerd. We gaan nog wat bij andere groepjes kijken: boksen – waar de mannen nogal opdringerig worden voor de vrouwen in onze groep, de zingende haan (niet gehoord), trommelaars enz.
Op de terugwandeling naar het hotel blijkt de hele stad tot leven gekomen, iedereen is aan het flaneren en het verkeer is moordend druk.
|

Aït Ben Haddou
|
|

Djemaa-el-fna
|
|
|
|
Marrakesh
Na het ontbijt nemen we afscheid van Larbie, die nog even langskwam en een nieuwe bus wacht op ons voor de rit naar de Jardin Majorelle. Een waarlijk prachtige verzameling planten waar we leuk verblijven voordat de grote massa toeristen binnenstroomt. We rijden door naar de Bab Agnaou, een stadspoort in de nog vrijwel intakte muur. Eerst bezichtigen we de graven van de Saadiërs voordat we doorlopen naar het prachtige Bahia-paleis: kamers met versierde wanden en plafonds, veel tegelwerk en mooie binnenhofjes.
Vlakbij gaan we gezamenlijk lunchen op een dakterras (ons galgenmaal) met uitzicht op zo’n 6 ooievaarsnesten. Na de lunch gaan we met z’n vieren terug naar de medina, want er moeten nog sjaals worden gekocht, wat na hevig afdingen lukt. Verderop in een klein straatje vindt Nel nog mooie armringen en we sloffen door richting hotel, ondertussen loopt de temperatuur aardig op. In het hotel worden we beloond met verkoeling in het zwembad. Een aantal mensen gaat nog een keer eten in een stalletje op het Djemaa-el-fna plein, we smikkelen op onze kamer. Om helf elf naar bed want: (..zie volgende dag).
|

Jardin Majorelle
|

Saadische graven
|

Bahia paleis
|
|
naar huis
Om 4 uur gaat de wekker – na een kop koffie brengt de bus ons naar het vliegveld voor de binnenlandse vlucht naar Casablanca. Die is echter gecancelled zodat de groep over twee vluchten wordt verdeeld. Voor de thuisvlucht naar Schiphol staan we echter weer gezamenlijk in de rij.
Op Schiphol worden de jassen gepakt: 11 graden valt na meer dan 30 in Marokko tegen. Om 4 uur ’s middags nemen we op het station van Eindhoven afscheid van Nel en Jules.
Alle reisgenoten BEDANKT voor jullie bijdrage aan deze geslaagde reis, een speciaal shokran voor Larbie die ons veilig door Marokko heeft gereden en natuurlijk voor onze enthousiaste tourleader Nina.
|
|
|