Oktober 2003: met Continental Airways vliegen we in 10 ½ uur naar Houston, daar gaan we vanwege de controle op kousevoeten door de douane en op het nippertje (omdat Tim nog naar de WC moest) wordt de aansluitende vlucht naar Mérida genomen – 2 uur later is de touchdown.
We worden behalve door de reisleidster Annelies door een warme en vochtige Mexikaanse avond ontvangen en gaan meteen door naar ons hotel in Mérida.
Het is een mooi gebouw met zeer matige kamers.
Een korte wandeling is onze eerste kennismaking met Mexico – muziek lokt ons naar het centrale plein waar een menigte verzameld is om naar dansers te kijken. We kunnen zelfs nog wat traveller checks wisselen en lopen meteen naar een winkel om wat chips, water en blikjes bier te kopen. Na nog wat rondkijken laten we de relaxte sfeer achter ons want de moeheid begint toe te slaan.
hotel in Merida
Chichén Itza
Goed uitgerust en na een lekker ontbijtbuffet gaan we op deze zondagochtend op pad naar Chichén Itza.
Een korte plaspauze onderweg toont al wat dagelijks leven: het is 9 uur 's ochtends en er wordt al kip gegrild en opgegeten. Enkele mannen zitten zelfs al aan het bier (merk Corona).
In Chichén Itza is het druk, een gids loodst ons door alle bezienswaardigheden. De hoogtepunten:
Tim kan ondanks de drukkende hitte de verleiding niet weerstaan om de grote pyramide te beklimmen.
Boven aangekomen wordt hij door een tropisch buitje verrast.
Een vreemde plek is de heilige cenote,
een plaats van mensenoffers.
Met een pauze in een restaurant en de eerste kennismaking met de Mexikaanse keuken vertrekken we terug naar Mérida.
's Avonds gaan Truus en Peter niet uit eten. Een gemoedelijke wandeling naar het grote plein wordt vergezeld door bandjes in de buurt van de terrassen, muziek op het plein, verkopers van snoepgoed, fruit, ballonen en een uitgelaten sfeer.
Een flinke tropische bui jaagt iedereen naar huis.
Mérida - Palenque
Op deze dag hebben we een lange busreis. Onderweg stoppen we in een typisch Mexikaans dorpje, Muna .
We lopen door de straten en zien hoe eenvoudig de mensen hier wonen: kleine erfjes met kippen, varkens en soms paarden; mensen komen langs op bakfietsen of met de onvermijdelijke krakkemikkige pickups of kevers. We werpen een korte blik in een tortilla-fabriekje en slaan het leven rondom het centrale plein gade.De volgende stop is in Uxmal. De rust in Uxmal staat in contrast met de drukte in Chichén Itza, daar stonden zo'n 40 touringcars en hier maar 2!
Een overweldigende ervaring om door de ruïnes te wandelen, naar de vlinders te kijken, de bijen te horen zoemen.
Een lange zit in de bus wordt beloond met een maaltijd langs de zee!
Een enkeling waaronder Tim neemt een duikje in het water. Later krijgen we enkele keren de vliegkunsten van een groepje pelikanen te zien - machtig mooi!
Het is al donker als we in ons hotel in Palenque aankomen. Truus en Peter gaan nog even het stadje in om wat spullen te kopen en verder genieten ze van de airco op de kamer.
Palenque
Deze dag staat in het teken van het archeologisch park in Palenque . Een korte busreis brengt ons van het dorp naar de ingang waar de gids al op ons wacht. Het is bewolkt weer en heel vochtig en warm. Gelukkig hoeven we niet veel te klauteren om van de mooie gebouwen te genieten.
Een van de prachtige gebouwen is het zogenaamde paleis met zijn Chinees aandoende toerentje.
Binnen de muren zijn fraaie beelden.
Ook Palenque is tamelijk toeristisch en de wandelpaden in het parkachtig groen zijn omzoomd door verkopers van folkloristisch goed.
Na een korte koffiepauze wacht de gids op ons voor een 'wandeling' door de prachtige jungle die bij Palenque begint. Hij geeft veel uitleg over flora en fauna en de mogelijkheden een verblijf in de jungle met die aldaar aanwezige middelen te overleven. We hadden onze handen al vol om niet onderuit te gaan.
Met de nodige glijpartijen en bemodderde schoenen en broek wandelen we terug naar de bus die ons in het stadje afzet.
Na wat boodschappen vermaken we ons verder aan en in het zwembad van het hotel.
Palenque - San Cristobal
Al snel begint de bus te klimmen en komen we in bergachtig terrein terecht. In dit gebied ligt de prachtige waterval Misol-ha. Een aantal kilometers verder is er een anderssoortige waterval: Agua Azul. Voordat we daar komen maken we kennis met een minder prettige kant van de Mexikaanse maatschappij: een roadblock door dorpelingen die echter niet doorgaat omdat toevallig een politiewagen achter ons rijdt. Op de terugweg wordt de bus met stokken en stenen bekogeld.
Bijkomend voordeel van de toenemende hoogte is dat we de klamme warmte achter ons laten en het aangenaam koel (zo'n 20 à 25 graden) en droger wordt. Om in het hart van de provincie Chiapas te komen passeren we prachtige berglandschappen, San Cristobal ligt op zo'n 2100 m hoogte.Tegen de avond nemen we ons intrek in het hotel Fray Bartolomé de las Casas, een oud koloniaal gebouw rondom een prachtig binnenhof waar de geluiden van de drukke stad amper doorkomen.
Misul-ha
Agua Azul
San Cristobal, Cañon de Sumideiro
Tijdens de busrit richting Tuxtla belooft het een mooie zonnige dag te worden. Ons reisdoel is de Cañon de Sumideiro.
We worden in reddingsvesten gepakt en met een speedboot gaan we het water op. Al gauw wordt er gestopt.
Na een kort stukje een volgende stop: APEN!. Onderweg komen we nog vaak de Mexikaanse gieren (zopilotes) en witte reigers tegen.
Naarmate we dieper de canyon ingaan worden de rotswanden hoger en steiler.
We zien een rots waarvan gezegd wordt dat Maya-Indianen zich naar beneden stortten om zich niet te hoeven over te geven aan de Spaanse veroveraars.
In een grot is een heilige plaats voor Mayas te ontdekken.
Verderop is een grillige bemoste rotsformatie onder aan een waterval: de vorm en groene kleur verklaren de naam: Kerstboom.
We varen de 50 km van de hele cayon terug en op een kleine zandbank liggen krokodillen.
Op de terugweg naar San Cristobal worden we door hevig onweer overvallen. In de stad gaan we pizza (!) eten en wat rondslenteren. We komen bij de markt met de grillige facade van de kerk (lijkt wel suikerwerk).
's Avonds brengen we met z'n allen een bezoek aan het textielmuseum met klederdrachten van alle Mayavolkeren. De eigenaar, Sergio Castro vertelt hierover en zijn werk met Maya-Indianen, vooral zijn zorg voor mensen met brandwonden.
Cañon de Sumideiro
krokodillen
Maya-dorpen
Na het ontbijt (broodjes en automatenkoffie uit de tegenover het hotel liggende bakkerij) brengen ons twee taxibusjes tot aan de rand van de stad. Daar lopen we de heuvel op en door weilanden naar het Maya-dorp Chamula . Onderweg zien we het tafereel van 3 Maya-kruizen, dit heeft niets te maken met Christelijke kruizen.
Chamula is een apart dorp waar de Mayacultuur voortleeft. Filmen en fotograferen wordt niet op prijs gesteld. We worden in het huis van de koster ontvangen en krijgen uitleg over de gebruiken in de kerk, we proeven ook wat van de plaatselijk gestookte alcohol: poch, en we worden in wolken wierrook (hars) gehuld.
De kerk is een lege ruimte met heiligenbeeldjes en platen langs de kant, de grond is bestrooid met dennennaalden en de mensen kiezen een heiligenbeeld uit om te offeren. Daarbij wordt poch of cola gebruikt, beide dranken laten je boeren - een uiting dat alles wat je dwars zit je lichaam verlaat. Verderop zien we een sjamaan met eieren bezig, ze worden over het lichaam gewreven en nemen de kwade energie op. Daarna worden ze gebroken. Een soortgelijk ritueel wordt ook met kippen gedaan, maar dat hebben we niet gezien.
De priester is weggejaagd en mag alleen komen om te dopen - het doopvont staat achter tralies in een hoek van de kerk.
Na een rondgang over de levendige markt stappen we weer in de taxi's, nu op weg naar Zinacantán .
Hier is de klederdracht anders, er zijn bloemen in verwerkt want het dorp leeft van de bloementeelt, zo zie je veel kassen.
We proeven nog van thuis gemaakte tortilla's en keuren de kleurige stoffen die er gewoven worden.Terug in San Cristobal vinden we een heerlijk Mexikaans restaurant (zonder verdere touristen) en gaan heerlijk smullen.
We vinden zelfs een winkeltje waar we kleine slotjes voor de koffer kunnen kopen, want die van Truus waren verloren gegaan.
Op het grote plein is 's avonds een voorstelling van een Cubaanse salsaband. Al gauw beginnen de veelvuldig toegestroomde San Cristobalianen (?) op de klanken te 'swingen' en salsa te dansen.
kerk in Chamula
in Zinacantán
naar Chichicastenango
We moeten vandaag vroeg uit te veren want tegen 7 uur vertrekken we met een lange-afstandbus (openbaar vervoer) naar Ciudad Cuauhtémos.
De bus is comfortabeler dan we hadden verwacht en gauw stappen we aan het eindpunt met bagage en al in taxi's die ons naar de grens met Guatemala brengen. Mexikaanse bussen kunnen niet over de grens omdat de chauffeurs dan in Guatemala zouden werken, hetgeen niet mag. Dat taxivervoer duurt gelukkig niet lang in de avontuurlijke wrakken met open kofferbakken vanwege de bagage.
We passeren lopend de grens en worden na betaling van wat goodwill (in Nederland zou men van corruptie spreken) van de nodige stempels voorzien. Aan de andere kant staan 3 bussen klaar, helaas is dat ene aftandse, zeker 40 jaar oude vehikel voor ons bedoeld. De bagage wordt in een kleine ruimte achter in de bus getild, een procedure die zich nog veelvuldig zal herhalen. Na wat geld te hebben gewisseld (afscheid van de pesos en kennismaking met quetzales) gaan we op pad.
Het grensplaatsje is één grote markt en veelvuldig moeten kramen wat worden opgeschoven om plaats te maken voor de bus.
De eerste indruk is dat Guatemala armoediger is dan Mexico.
Al gauw rijden we over een matig onderhouden weg door een smal dal en onze nieuwe chauffeur Carlos vertoont zijn kunsten: inhalen waar het niet mag of kan zoals voor een bocht, er flink de vaart in houden, en dan te bedenken dat we met hem meer dan duizend kilometer voor de boeg hebben.
Peter houdt de route nauwkeurig in de gaten met zijn gedetailleerde kaart en we nemen de aanloop tot een naamloze pas, dit wordt de bus te veel. Nadat Carlos de race met een van de veelkleurige Guatemalteekse lijnbussen heeft verloren zet hij de bus stil. Na wat olie in de motor te hebben gegooid, loopt de boel weer, maar de vaart is eruit. Vanaf dit moment kruipt het rammelkastje bergopwaarts en worden we door alles op wielen ingehaald - wel zo rustig.
Het hotel in Chichi (zoals de plaatselijken zeggen) is even pittoresk als in San Cristobal.
Het was Allerheiligen en iedereen gaat naar het kerkhof om de graven de versieren voor de komende dag, want op Allerzielen is het feest op het kerkhof: de familie komt bij elkaar, eet, drinkt, steekt vuurwerk af.
Bewapend met een zaklantaarn (in Guatemala valt nog weleens de stroom uit) gaan we een kijkje nemen bij de enorme drukte op het kerkhof. We voelen ons uiteindelijk toch indringers en vertrekken maar weer. Continu wordt er vuurwerk afgestoken, een geluid dat we de komende dagen en nachten nog vaak zouden horen.
Boodschappen doen lukt niet echt. We verrassen Nel en Jules - want ze zijn 12 1/2 jaar getrouwd vandaag! We pakken de uit Nederland meegebrachte post van familie en vrienden uit, hangen wat slingers op en proosten met flessen Salvavida (bronwater met de naam levensredder) en eten wat droge broodjes en crackers -- FEEST!
aan de grens met Guatemala
kerkhof in Chichi
naar San Pedro La Laguna
Vanochtend is er tijd genoeg om de levendige stad te verkennen. Het is Allerzielen en heel druk.
Er zijn processies door de stad.
Nel heeft een mooi doek gevonden en Jules gaat in onderhandeling. De prijs start bij 2500 quetzales en loopt snel terug tot 1500. De laatste 500 (of 490 om precies te zijn) kosten nog bijna een uur.
Rond het middaguur gaan we opnieuw met onze koffers op pad naar het busstation waar onze bus is gestald.
Vanuit Solola klimt de bus een heuvel op en gaat een bocht om, plotseling is er een prachtig uitzicht: het meer van Atitlán temidden van een drietal vulkanen: de Atitlán, de Tolimán en de San Pedro. Een prachtige plek op aarde!
Een boottocht van een uur brengt ons naar de overkant, naar San Pedro la Laguna. Tijdens de tocht wakkert de wind aan een de stuurhut krijgt heel wat water te pakken, dat door alle gaten en kieren binnenloopt en het instrumentenpaneel met alle elektrische kabels onder water zet. Met de stuurmanskunsten van de jonge kapitein, die het allemaal heel leuk vindt, komen we prima aan.
Op de steiger staat een meute jongens tussen de 4 en 14 jaar die allemaal een koffer willen bemachtigen om naar ons hotel te vervoeren. Dit levert ze allemaal en tip van 3 quetzales per koffer op.
Dus als we bij hotel komen, zit de club op het gras, ieder zijn koffer bewakend totdat de tip is ontvangen.
processie
in Chichi
markt in Chichi
meer van Atitlán
op het meer
de kofferboys
San Pedro La Laguna
De vorige avond hadden we allemaal onze voorkeur opgegeven, want er was een keur aan mogelijkheden.
Enkele zijn om 5 uur 's ochtends vertrokken om de vulkaan San Pedro te beklimmen.
De meesten hebben zich opgegeven voor een natuurwandeling in Santa Cruz.
's Middags kan er worden gekanood, paard gereden, naar een massage gegaan of gewoon geluierd. Met een snel bootje varen we naar Santa Cruz waar de gidsen ons omhoog loodsen richting dorp.
Onderweg zien we veel planten en beesten waaronder kolibri's en krijgen uitleg over de koffieplanten.
We proberen het Spaans van de gidsen te verstaan want Annelies is er niet bij om te tolken.
Dit gaat met vereende krachten redelijk goed.
Aan het einde van die prachtige tocht wacht een kopje koffie of een flesje Gallo (plaatselijk bier dat heel lekker is en meestal gewoon uit de fles wordt gedronken).
Tim gaat 's middags kanoën en Truus en Peter genieten van de massage. Jules bekwaamt zich in het gebruik van de hangmat, wat eerst tot algemeen plezier niet zo goed gaat. Hij kiepert er gewoon uit.
De rest van de dag en avond wordt gewoon wat uitgerust en uiteraard is er een lekkere maaltijd.
gevecht met een hangmat
naar Totonicapan
Op ons gemak vertrekken we na een goed ontbijt met de boot uit San Pedro. Nog een keer genieten we van de prachtige gezichten die het meer van Atitlán biedt en klimmen we in Panajachel weer in onze bus.
Weer gaat het de bergen in en voor de tweede keer gaan we over de pas maar nu richting Toto (zoals de Guatemalteken zeggen). De nacht zullen we daar bij families doorbrengen.
In het plaatselijke casa de cultura strijken we neer om door onze gastheren te worden opgehaald. Om de wachttijd te verkorten is een plaatselijk orkest gekomen.
Samen met Nel en Jules worden we in een taxi opgehaald, zij stappen eerder uit om bij een gepensioneerd onderijzers-echtpaar te verblijven.
Onze gastheer brengt ons naar zijn huis: hij is een kleine middenstander met een werkplaats aan huis met twee weefgetouwen. Het huis is zeer eenvoudig met een 'woonkeuken' bestaande uit een houtgestookte oven, een gaspitje, een koelkast, een rekje voor borden en bestek en spijkers in de muur om pannen op te hangen, verder een koelkast en een tafel met 4 plastic stoelen.
Het huis bestaat verder uit twee slaapkamers (waaronder 1 met tv), een berging voor de werkplaats, een washok met de Guatemalteekse driedelige wasbak en een douche, aangelegd dankzij de deelname van de familie aan het project om buitenlanders te ontvangen.
Eerst gaat vooral Tim wat kaartspelletjes met de 5jarige zoon doen, dan zijn we in 'gesprek' met de gastheer die net zo veel Engels spreekt als wij Spaans (weinig dus). Toch lukt dit aardig. Ondertussen is de gastvrouw met haar zus bezig om de maaltijd klaar te maken. We hebben er lekker gegeten. De mensen daar beginnen hun werkdag om 5 uur en gaan rond 9 uur ´s avonds naar bed; we sluiten ons bij het laatste aan.
Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.
welkomst concert
bij de familie
werkplaats
naar Antigua
Na het ontbijt bij onze gastfamilie lopen we samen met onze gastvrouw terug naar het verzamelpunt: la casa de la cultura. Het is daar een heel 'kippenhok': iedereen vertelt opgewonden over wat er bij de gastfamilie was gezien en beleefd.
De bus brengt ons richting Antigua, de oude hoofdstad van Guatemala. Onderweg pikken we een Maya-sjamaan op die ons begeleidt naar Iximché. Van de vroegere Mayavestiging is niet meer veel over, maar in het bos is een heilige plek met vuurplaatsen.
Van tevoren had Annelies een heel boodschappenlijste afgewerkt waaronder mais, suiker, kruiden, kaarsen met verschillende kleuren en veel meer.
Spullen afkomstig van de aarde (eigenlijk zijn dit alle spullen) die in de offerceremonie worden teruggeven. Na de uitleg wordt het vuur ontstoken en volgens een vast ritueel worden verschillende 'godheden' in het kader van de 20 dagen van de Mayakalender aangeroepen. Het ritueel is in een Mayataal en alles wordt door de sjamaan in het Engels herhaald. De hele ceremonie duurt zo'n 2 1/2 uur en is al ingekort! We staan in een kring rond het vuur, de serene rust op die plek, het vreemdsoortige zich ritmisch herhalende ritueel en de eenvoud en waarheid van de achterliggende gedachten geven een heel spiritueel gevoel. Een vreemde gewaarwoording als er de god van de wind wordt aangeroepen en het begint te waaien!
Na deze versterking van de geest komt ook het lijf aan bod in een soort van der Valk-restaurant op zijn Guatemalteeks. In de late namiddag komen we in Antigua aan en nemen intrek in het hotel Sol-Mor, een prachtig gebouw in koloniale stijl met twee binnenplaatsen en overal objecten uit de verzameling antiek van de eigenaar. Tim krijgt nog een andere kamer nadat hij bij het openen van zijn raam met het raam in zijn handen staat. Gerepareerd wordt zoiets uiteraard mañana.
sjamaan aan het werk
Antigua
Antigua
Een aantal medereizigers waaronder Tim moeten er vroeg uit en met een busje naar de voet van de vulkaan Pacaya. Die wordt dus beklommen en de klauterpartij begeleid door zwaveldampen wordt met een mooi uitzicht beloond.
De rest doet het wat rustiger aan voor een stadswandeling in Antigua. De stad staat op de UNESCO-lijst van wereld cultuurgoed. De straten zijn met kinderhoofdjes geplaveid, de huizen zijn veelkleurig in de typisch Middenamerikaanse stijl.
Jules vervult een wens door een koloniaal aandoende strohoed te kopen. Jules en Peter laten hun schoenen poetsen, wel keurde een volgend schoenpoetsertje het werk aan de schoenen van Jules af. Het kost nogal wat tijd om travellerchecks te wisselen omdat de banken niet meer dan US$ 200 in een keer willen wisselen en Truus en Peter aan de beurt waren om de groepspot te spekken.
Truus gaat 's avonds mee naar Salsa-les, helaas laat ze niet zien wat ze heeft geleerd. Tim gaat met Roos en Willemien uit eten en fungeert tevens als bodyguard omdat de stad voor toeristen later op de avond niet helemaal veilig is.
2 vooruit 1 terug op de Pacaya
aan de kraterrand
de (ex-) kathedraal
naar Copán
Weer een dag met een lange busreis. Eerste stop is op een heuvel met uitzicht over Ciudad de Guatemala of zoals ze hier zeggen: Guate.
Een stad in een kom waar zo'n 4 miljoen mensen wonen, vaak onder de meest primitieve omstandigheden. Hier is goed te zien dat we in een derde wereldland zijn. Het verkeer is druk en chaotisch, de overmacht van dieselmotoren die slecht afgesteld zijn en zwarte wolken uitbraken, maken de lucht onaangenaam. We maken een kort rondje door het centrum met de regeringsgebouwen en vinden het niet erg om de stad weer te verlaten.
Er wordt verteld dat de stad zeer onveilig is en gezien de armoede is dat niet verbazingwekkend.
De lunchpauze is in een hotel met zwembad: een buitenkans voor o.a. Tim.
Tenslotte komen we aan de grens met Honduras. We betalen iedereen 1 US$ bovenop dan de officiële kosten van 1 US$ voor het visum, daarom mag het bagage in de bus blijven, hoeven we niet in de rij te gaan staan en krijgen we allemaal een mooi stempeltje in het paspoort.
Uiteraard moeten we te voet de grens over, die van Guatemala is met een dik touw was afgesloten. Om voertuigen en mensen door te laten zakt het touw even. Honduras heeft een slagboom.
De eerste indruk van Honduras is dat het land minder arm is, alles ziet er verzorgder uit, en zoals we later merken is het prijspeil ook hoger dan in het buurland.
Onze bus heeft weer problemen: nu met de combinatie steile helling, kinderhoofdjes en regen.
Pas na een aanloop kunnen de hellingen worden genomen, tot 2 keer toe! Zelf hebben we minder moeite me de hellingen, er wacht een lekkere maaltijd op ons.
In Copán Ruinas (zo heet de plaats) heeft een Nederlands echtpaar een restaurant in voetbalstijl! (Ajax fans) en komt Ruud aan zijn pilsje Heineken.
sloppenwijk in Guate
aan de grens van Honduras
Copán
Een korte wandeling brengt ons van het dorp naar de opgravingen. Vremd genoeg heet het dorp Copán Ruinas en de opgravingen Copán.
Bij de ingang verwelkomen ons een stel papegaaien.
De gids leidt ons niet alleen met de nodige uitleg over de opgravingen rond maar vertelt ook wat over de natuur. Veel gaat nog schuil onder machtige bomen die soms wel dik 200 jaar oud zijn.
Copán wordt vergeleken met Palenque, Uxmal en Chichén Itza maar wordt door veel uitbundiger beeldhouwwerk gekenmerkt.
De gids heeft in een gesprek over voetbal PSV de beste club van de wereld genoemd en wordt door Tim beloond met zijn PSV-petje.
's Middags is het weer luieren, Truus en Peter ondergaan weer een massage, Nel, Jules en Tim hebben de halfopen zolder van het hotel en de daar opgehangen hangmatten ontdekt.
's Avonds zitten we weer droog in het hoekje voor de deur van de kamer van Truus en Peter terwijl een flinke tropische regen klettert.
naar Rio Dulce
Eerst passeren we de grens terug naar Guatemala, deze keer mogen we zelfs in de bus blijven zitten!
Vandaag zijn er presidentsverkiezingen waarbij de corrupte mafioze Montt door een minder corrupte en mafioze opvolger moet worden vervangen. Men hoopt dat alles goed verloopt, de tegenstellingen zijn groot en het land kent een lange geschiedenis van burgeroorlog. Morgen weten we meer.
In de grotere dorpen die we passeren is het een drukte van het jewelste rondom de verkiezingslokalen - rijen van honderden meters lang.
De lunchpauze houden we vandaag met de eerder gemaakte lunchpakketjes tussen de steles in Quirigua.
De bergen langs het dal van de Motaguarivier worden steeds minder hoog als we Rio Dulce naderen.
Rio Dulce is een verbinding tussen het meer van Izabal en El Golfete dat uitmondt in de Atlantische Oceaan. Rio Dulce wordt overspand door een brug voor de CA13 (zeg Centro Americana nr. 13).
Langs Rio Dulce zijn een soort vakantiekolonies, zogenaame jungle lodges.
Dit zijn huisjes op palen die aan de oever van de rivier liggen met de jungle in het achterland.
Onze jungle lodge heeft veel 2persoons hutjes en wat wc's, enkele meerpersoons hutten en een centraal gebouw met daarnaast een bar/restaurant. Alles is verbonden door loopbruggen.
De verbinding met het vaste land gebeurt met speedboten.
Na het verkennen van de lodges zoeken we de nattigheid op: het zwembad lonkt. We ontdekken de zitjes in het bad aan de bar dichtbij. Annelies had ons beloofd dat we knoflookbrood konden proefen en dat willen we nu weten. Naast het flesje Gallo komt er dankzij Annelies een bordje te staan: niet één maar vier sneden brood, bedekt met knoflook en overbakken met kaas - superlekker. Men zegt dat het ook tegen de muggen helpt; het helpt wel tegen iedereen die niet zo'n broodje heeft gehad. Nu we toch aan het proeven waren lieten we ons ook overhalen voor tequila: eerst een hoopje zout van je handrug likken, in een teug de flinke portie tequila er achteraan en tenslotte en stukje limoen uitzuigen.
's Avonds zitten we op de veranda van het huisje te kaarten en naar te geluiden van de jungle te luisteren. We werden niet door muggen geplaagd, misschien toch de uitwerking van de broodjes knoflook...
Dit is de enige plek op de reis waar we onder een klamboe slapen.
Een aantal reisgenoten zag er wel tegen op: spinnen en kakkerlakken als medebewoners.
brug van de CA13
lodges
El Golfete, Livingston, Flores
's Ochtends staan we vroeg op om een wandeling over de bruggetjes richting jungle te maken. Het pad van houten planken is nogal nat en de loopbruggen zwiepen behoorlijk hen en weer.
Nel en Truus besluiten om terug te gaan, Jules en Peter gaan door maar stuiten verderop op een afgesloten pad. Ze zien dan ook geen van de verwachte dieren en gaan tenslotte terug.
Opnieuw gaan we in de speedboten. We varen op El Golfete richting de kust naar het plaatsje Livingston.
Onderweg stoppen we regelmatig, want er is van alles te zien, vooral vogels. Maar ook de waterplanten zijn mooi en de reusachtige wortels van de mangrovebossen.
Het weer is ons niet zo goed gezind, regelmatig worden we door een bui overvallen, vooral tijdens de passage van de kloof in het laatste stukje.
Tenslotte arriveren we in Livingston waar veel afstammelingen van negerslaven wonen en voor een caribische sfeer zorgen.
De terugvaart verloopt snel en is nat vanwege regelmatige plensbuien.
De koffers gaan weer in de bootjes, aan de andere kant wacht onze rammelbus. We gaan op pad naar Flores.
Wat iedereen had gevreesd gaat gebeuren: de bus komt stil te liggen in the middle of nowhere.
De chauffeur begint aan een noodreparatie, ondertussen is het al donker geworden. Er stopt een bus met Franse toeristen. Onze bus rijdt weer maar het lijkt alsof de motor uit elkaar wil spatten en alle tandwielen oms onze oren gaan vliegen. De andere bus rijdt achter ons aan en toen de chauffeur de bus in het volgende dorpje stil zet, stappen we over om op het gangpad de laatste 50 km naar Flores af te leggen. Ruud en Annelies blijven achter om voor de bagage te zorgen, die later met een pickup wordt vervoerd. Een vlotte afscheid van die rottige bus en chauffeur Carlos.
Het is al wat later als we gaan eten, Jules en Tim hebben nogal trek en bestellen allebei een pizza grande... ze kunnen haar niet de baas, zo'n pizza heeft een diameter van wel 50 cm!
langs El Golfete
Livingston
noodreparatie
in the middle of nowhere
Tikal
Het is zo'n 50 km rijden van Flores naar Tikal. Vandaag hebben we een andere bus en een andere chauffeur. De bus is een tikkeltje beter dan ons vorige vehikel. De chauffeur neemt de tijd.
We passeren een toegangshek - men spreekt hier van een archeologisch park van meer dan 500 km².
Het is een uitgebreid junglegebied waar men doorheen wandelt en restanten van Maya-gebouwen kan bekijken. Sommigen zijn maar voor de helft bloot gelegd en steeds ziet men heuveltjes die een gebouw verbergen - er zijn duizenden. Gebrek aan geld laat verdere ontsluiting aan latere generaties over.
De namen van gebouwen en complexen spreken tot de verbeelding zoals mundo perdido (verloren wereld) of plaza mayor of acropolis.
De jungle herbergt talloze dieren waaronder brulapen, neusberen, tarantula's, pauwen, veel soorten vogels waaronder de toekan, vlinders en en...
Het is een behoorlijke wandeling en voldaan strijken we neer op het terras.
Terug in Flores gaan we de 'stad' verkennen.
Het plaatsje ligt op een eiland in het meer Petén Itzá. Het is maar enkele straten breed of lang.
Er hangt een ontspannen sfeer. Op een terras aan het meer genieten we van een maaltijd.
Tenslotte bewonderen we vanuit ons
hotel een prachtige ondergaande zon.
Flores
naar Caye Caulker
Onze laatste dag in Guatemala start met de bus van gisteren. De reis gaat verder door de Petén, het landschap is heel groen, wat heuvelachtig, weilanden met bomen, dan weer bossen en vaak grote plassen vanwege de veelvuldige regen. Zo'n 30 km voor de grens met Belize is het einde van de asfaltweg en wordt deze internationale verbinding een hobbelig en modderig zandpad. De obligate geldwisselaar vergezelt ons op de laatste kilometers. Uitstappen en dan staan we in de rij voor de Guatemalteekse en Beliziaanse grensloketten. Belize begroet ons met een vette good morning van de douanebeamte, welkom in de karibische wereld.
Al snel ziet men aan de dorpen en huizen de Engelse invloed uit de tijd dat het hier nog Brits Honduras heette. Alles maakt een wat meer verzorgde en welvarender indruk. Tenslotte komen we aan in een levendig Belize City en stoppen voor het maritiem stations.
Koffers stapelen en wachten op de boot!
Het is heerlijk in de zon te zitten en de wijken rondom het haventje van Belize te bekijken.
De boot kiest het ruime sop en gaat op volle snelheid.
Met wapperende haren glijden we langs kleine eilandjes met witte stranden en palmbomen.
Het lijkt allemaal net plaatjes uit een reisgids.
Tenslotte leggen we in Caye Caulker aan en worden begroet met "Welcome to paradise!"
Caye Caulker heeft zo'n 800 inwoners, velen zijn echte rasta's gezien de dreadlocks en de voorkeur voor vlaggen met Bob Marley.
Behalve de aanlegsteigers is er een vliegveldje. De wegen hebben een fijne zandlaag en nodigen uit om blootvoets te lopen, de inheemsen doen dat ook. Auto's zijn er niet! Verkeer bestaat uit een soort golfkarretjes of fietsen, alles gaat lekker gemoedelijk en vooral langzaam, want er is veel tijd in het paradijs!
Al snel zitten we op de galerij van het hotel om van het leven, de zon en het uitzicht te genieten (z. foto).
Tim wil graag zo'n golfkarretje huren, maar hij heeft geen rijbewijs (bij zich zegt hij). Een handtekening is ook goed en samen met Jules en Peter verkent hij het eiland. Dat duurt niet zo lang, want er zijn 2 hoofdwegen in de noord/zuid-richting met kleine verbindingen ertussen. We zien veel restaurantjes, duikclubs, hotelletjes, alles is op toeristen ingericht en die bestaan voornamelijk uit (helaas vaak luidruchtige) Amerikanen. Halverwege worden Nel en Truus bij de winkel opgepikt en de boodschappen naar huis gereden, Tim gaat met de twee dames voor een hernieuwde ronde.
's Avonds zitten we tussen de Amerikanen heerlijk te smullen op de veranda van een restaurant, je zit er droog want de tropische buien hebben ons hier ook ontdekt. Tijdens de wandeling erna valt Peter op zo'n aanlegsteiger en plonst een van zijn slippers in het water.
Caye Caulker
Nog voor het ontbijt gaan Truus en Peter bij de steiger zoeken naar de slipper, in het heldere water is niets te zien. Aan een schoen heb jet niets, dus erachteraan daarmee - maar hij blijft drijven. Een korte zoektocht langs de vloedlijn brengt de verloren slipper terug, maar de andere drijft in zee...
Gelukkig bemachtigen ze een stok en proberen bij een volgende steiger te slipper er weer uit te halen - zonder succes. Een boomlange rastaman schiet te hulp en pakt de slipper er zo uit!
Om 10 uur gaan Tim en Peter een duikbril met snorkel en flippers aanmeten en samen met velen uit de groep met twee boten de zee op. Helaas is er geen uitleg hoe te snorkelen en als je dit de eerste keer doet, denk je snel dat je te weinig lucht krijgt en ga je steeds sneller ademen. Fout! Je moet gewoon rustig ademen en dan is er niets aan de hand. Het duurt wel even voordat je dat in de gaten krijgt.
Maar dan is het genieten: prachtig kleurrijk koraal, zwemmen tussen enorme roggen, een kleine haai en onnoemelijk veel verschillend gekleurde, gestreepte, gestippelde tropische vissen, het is net zwemmen in een aquarium.
De 3 uur vliegen zo om en terug in het hotel wordt er enthousiast verteld. Nadeel van snorkelen is wel dat je rug en de achterkant van de benen verschrikkelijke zonnebrand oplopen.De middag staat verder in het teken van luieren.
We kijken naar de vaak langskomende, zeg maar zwevende meeuwen afgewisseld door pelikanen.
Rond 5 uur dient zich de avond aan en krijg je van die prachtige luchten.
Vanavond is het tijd om afscheid te nemen. Annelies heeft een barbecue georganiseerd. Behalve kip is er kreeft en andere vis en shrimps. Alles wordt overgoten met rum-punch (of bier), die punch is niet alleen lekker maar ook sterk. Na een kort intermezzo (de tropische bui!) gaan we door.
Tim probeert nog even de plaatselijke disco maar is even later al weer terug.
naar huis
Voordat we van het plaatje hieronder, boven de Golf van Mexico mogen genieten gaan we vanuit Caye Caulker eerst met de boot terug naar Belize. Aan de steiger worden we uitgezwaaid door Germaine en Wilma, die twee bofkonten blijven nog 2 weken in Belize om wat te gaan eilandhoppen en van het strand te genieten.
Wij staan op de bus (met aanhanger!) te wachten die ons naar het vliegveld brengt. Daar is weer de gebruikelijke procedure (koffers open, belasting betalen, schoenen uit, veiligheidspoortje) voordat we nog wat Belize- of US dollars in de tax free shop kunnen slijten. Vooral drank en sigaretten zijn goedkoop. Je krijgt ze echter pas mee als je gaat boarden, blijkbaar zijn ze bang dat je ze tussendoor alsnog doorverkoopt of ter plekke opdrinkt of rookt.
Een vlucht van 2 ½ uur brengt ons via Yucatan en de Golf van Mexico naar Houston in Texas.
Net voor de landing zien we de zon voor het laatst op het Amerikaanse continent. In Houston gaan we door de nu al bekende routine heen voor de immigration en veiligheidscontrole voordat we weer in de Boeing 767 zitten en in de file op de taxibaan staan. Wat een druk vliegveld, er landt het ene vliegtuig na het andere.
In het vliegtuig vervolgen we de route op de schermpjes, zo af en toe kun je buiten een grote massa lichtjes zien en verklapt de 'map' dat we langs Toronto of Montreal vliegen.
Een half uurtje voor de kust van Ierland gaat de zon weer op, althans op 12 km hoogte bij een snelheid van 1080 km/uur.
We zijn vanaf Houston 9 ½ uur op pad als we rond half twaalf op Schiphol landen.
het "plaatje" (uit de tekst)
Bedankt!
- Annelies voor haar inzet als reisleidster
- de deelnemers waarmee we 3 weken veel plezier hebben gehad: Debbie en Gregor
Germaine en Wilma
Ilse
Marloes en Mark
Nathali en Ruud
Nel en Jules
Petra en Chris
Roos en Wilhelmien
Titia en Theo
- de fijne mensen in de 4 landen waar we geweest zijn.
- de organisaties die hebben bijgedragen tot de geslaagde reis.