Het schitterende Zuid-Afrika, de landschappen, de dieren, de planten en vooral de vriendelijke mensen, heeft ons van 9 oktober tot 1 november 2004 meer dan 3 weken beïndrukt.
Deze reis hebben we weer samen met Nel en Jules gedaan, behalve onze Tim is ook Bart erbij geweest!
De andere reisgenoten waren Annemarie en Kees, Nelly, Rosette, Ramone en Sabrina, Elly en Wim, Sandra en Dennis, Nel en Gert, Marcella en Lieve. De reis werd door Baobab georganiseerd en de geweldige reisleider was Johan Nel uit Zuid-Afrika.
Amsterdam - Johannesburg
De reis start in een bagagehok van de trein naar Duivendrecht.
We zijn vroeg op Schiphol en kunnen met de e-ticket snel inchecken. Om 18.30 vertrekken we naar Frankfurt. Dit is een saai vliegveld met veel drukte in de smalle gangen.
In de buurt van ‘onze’ gate vertrekken nog meer verre vluchten zodat het moeilijk is om een zitplaats te bemachtigen.
Bart heeft ondertussen zijn laatste sigaret gerookt, want hij heeft besloten om er nu mee te stoppen! Zal het lukken?
Om 22.40 stijgt de Boeing 747 van Lufthansa 572 op voor een vlucht van 10 uur. De zitplaatsen zijn niet bepaald ruim, maar het personeel is vriendelijk en de maaltijd zelfs lekker!
Johannesburg, Soweto
We konden in het vliegtuig wat slapen maar landen niet meer helemaal fris om 8.50 op Johannesburg International. Na een korte busreis staan we dik 30 minuten in de rij om toegelaten te worden in de Republiek Suid-Afrika/Republic of South Africa. In de hal worden 2000 Rand gepind (zo’n € 250) en maken we kennis met Johan Nel, de reisleider en de andere reisgenoten. Voor de deur staat onze minibus klaar en laadt Alister, de chauffeur de koffers in een aanhangwagen.
Verkeer rijdt hier links en wij krijgen de eerste indrukken op de weg naar Randburg, een voorstad van Johannesburg. In het hotel betrekken we onze kamer, krijgen een welkomstdrankje en een eerste instructie door Johan. Stiekum zitten we te gniffelen om het Nederkaans (Nederlands en Afrikaans door elkaar) dat Johan gebruikt zodat we hem kunnen snappen – dat gaat ‘baaie goed’.
’s Middags rijden we dwars door de stad naar Soweto (South Western Township), een stad op zich met meer dan 1 miljoen inwoners! Het is er behoorlijk druk, veel minibusjes, stalletjes op straat en veel vriendelijke mensen. Een plaatselijke gids wandelt met ons een stukje door een krottenwijk. We voelen ons als indringers en voyeurs tegelijk, de armoede is schrijnend. Er staan ook villa’s in Soweto, we rijden langs de huizen van Winnie Mandela, Mister Mandela zelf en de bekende bisschop Tutu, die trouwens een leuke BMW voor de deur heeft staan.
De terugweg leidt langs de verlaten binnenstad van Joburg, op dat moment niet zo’n veilige plek.
’s Avonds is onze eerste kennismaking met de ‘Afrikaanse kos’, een uitgebreid buffet. We tasten flink toe, Johan voorspelt dat we in die 3 weken 4 kilo aankomen.
Soweto
winkel
Meet Mr. ?
downtown Johannesburg
Pretoria - Pezulu lodge
Het is vroeg uit de veren en dan op pad naar Pretoria. Onderweg zien we hi-jack hotspots waar vaak auto’s worden gekaapt – je mag in zo’n geval de kaping voorkomen door gewoon door te rijden (ook al is het rood).
Na een bezoek aan het pompeuse voortrekkersmonument genieten we van de paars bloeiende jacaranda’s die zo kenmerkend zijn voor Pretoria. Er is een korte fotostop bij het Uniegebouw en we gaan op pad naar een winkelcentrum waar gepind wordt voor de excursies en de fooienpot, en eerste boodschappen worden gedaan (Peter ontdekt er de biltongs – gedroogde repen vlees van rund, gazellensoorten, struisvogel, kudu en zelfs olifant). Sandra en Dennis komen met een auto, ze waren met een andere vlucht gekomen en hadden ons bij het hotel gemist. De groep van 20 is nu compleet.
En lange busreis via Middelburg, Dullstroom (waar we lunchen) en Lydenburg brengt ons in de buurt van Klaserie waar midden in de bush Pezulu Lodge ligt.
Na het welkomstdrankje maken we kennis met de hut waarin we de komende 3 nachten doorbrengen .
Binnen een omheining wordt aan een kampvuur onze avondeten geserveerd – eenvoudig en toch luxe!
Pretoria
Voortrekkersmonument
de hutjes liggen bijna midden in de wildernis
van binnen klein maar praktisch
Pezulu: gamedrive
Het wordt net licht als we opstaan en even later zitten we in een safarijeep met 3 rijen banken onderweg naar een van de private parks. Al snel zien we wat zebra’s en stoppen we wat verderop. Hier eten we het meegebrachte ontbijt en gaan te voet op pad. Voorop loopt onze gids, de karabijn geschouderd en soms kruipt hij als een scout door de bosjes. Hij wijst ons sporen, raapt uitwerpselen op en ruikt eraan – maar we zien geen dieren.
Wel maken we kennis met de scherpe stekels van de bosjes. Na 1 ½ uur klimmen we weer op de jeep en zien een verscholen leeuw, impala’s, meer zebra’s, giraffe’s, buffels. Bij de buffels wil onze scout dichterbij komen en we gaan nog eens op pad maar hebben de wind op de rug en de beesten op de vlucht. Wij klimmen weer in de jeep en zien de kudde verderop, deze slaat op de vlucht – een machtig gezicht!
Terug op Pezulu lodge maken we een wandeling en zien daar ook nog wat dieren.
We brengen tegen de avond een bezoek aan een fokbedrijf voor witte leeuwen. Op de safarijeep rijden we de omheining binnen. We zien hoe een gids nog net snel de poort kan sluiten voor een aanstormende leeuw en dan rijden we naar binnen. Niets is er meer tussen ons en de leeuwen die rond het voertuig struinen. Best spannend! Weer buiten het hek worden wat blijkes bier opengetrokken en luisteren we naar het krachtige brullen van de leeuwen die net gepaard hebben, iets wat ze dan om de 20 minuten doen.
Met de nodige grappen hierover gaan we terug naar Pezulu waar weer een lekkere maaltijd op ons wacht.
buffels 'on the run'
Blyde Rivier Canyon, Pelgrim's Rest
Tijdens het ontbijt schijnt vandaag de zon niet. We klimmen in de bus en gaan op pad naar een panoramatoer rond de Blyde Rivier Canyon. Het begint de regenen en de bus klimt de bergwegen op totdat we in de wolken terecht komen. Bij het eerste uitzichtspunt (God's Window) stappen we uit en bewonderen de mist die ons een uitzicht tot 50m toestaat – pech.
Bij Bourke’s Luck trotseren we een flinke regenbui en kijken naar de door erosie ontstane gaten en grillige vormen in de rotsen.
In Graskop doen we ons bij Harrie’s Pancakes toegoed aan – uiteraard pannekoeken. We kopen nootjes van de straatventers en biltong.
In Pilgrims Rest, een oud mijnwerkersdorpje is de regen opgehouden en bekijken we het graf van de dief dat dwars op de andere graven is geplaatst. Verder is het dorp heel toeristisch en spreekt ons niet zo aan. We hopen op een weersverbetering in de bergen en rijden terug naar Graskop voor het uitzicht, helaas is het er nog steeds mistig. Via Bosbokrand waar we de bloeiende jakaranda’s bewonderen gaan we terug voor de overnachting in Pezulu.
een baobab
bij Bourke's Luck
potholes
het graf in Pelgrim's Rest
Krugerpark
Opnieuw vroeg uit de veren en met de bus naar Orpen Gate, een toegang tot het Kruger National Park. We stappen over op safarijeeps en gaan op zoek.
Al snel zien we impala’s en zebra’s, veelvuldig vogels. We keren weer om en gaan op de asfaltweg op zoek: giraffes! Verderop liggen krokodillen in het water en schurkt een olifant tegen de betonnen rand van een waterreservoir.
In Satara maken we een koffiestop en gaan door naar het zuiden. Onderweg komen we bij een waterplas waar rondom een boomstronk leeuwen liggen.
Aan de andere kant bespuiten olifanten hun lijf met modder: dit brengt de temperatuur omlaag en bevrijdt ze van parasieten. Voorbij de plas staat een kudde buffels. Voor de big 5 ontbreken nog het luipaard en de neushoorn.
In Tshokwana stoppen we voor de lunch en gaan nu op overharde wegen verder. De zebra’s, giraffe’s en veelvuldige gazelles bekoren minder, wel genieten we van een enkele aap. De hoop op het luipaard hebben we opgegeven.
Plosteling een knal – de hogere voorruit is over de hele lengte gebarsten. De weg is soms net een wasbord en we vertrouwen er niet op dat de ruit houdt. Met plakband uit de voorraad van Truus wordt de ruit verstevigd en gaan we door. Kort voor het einde van de rit zien we plotseling in de struiken neushoorns, het lange wachten werd beloond.
Terug in Pezulu lagen de spiezen op de barbecue (die hier braai heet).
naar Mlilwane
Na een hartelijk afscheid rijden we richting Nelspruit en verder op de weg naar Maputo tot Malelane. Daar stoppen we bij een groot huis aan de Crocodile River dat als hotel (River House Guest Lodge) is ingericht. We worden door de eigenaren welkom geheten en verspreiden ons in de tuin en in het huis om koffie te drinken.
Vanaf het terras zien we krokodillen in de rivier (hoe kan dat ook anders met zo’n naam) en verderop buffels.
Het huis is een grote verzameling van dingen en laat ons aan Boudewijn Buch denken. Als afscheid staat het verzamelde personeel bij de bus en zingt voor ons, waaronder het Zuidafrikaanse volkslied.
We gaan nu naar het zuiden en lopen bij Jeppe’s Reef Zuid-Afrika uit. Tussen de twee grensposten is een restaurant waar we onze lunch eten. Langs het terras ligt een vijver die krokodillen herbergt en er langs staat een boom vol nesten van wevervogels. Na het eten lopen we de grens over naar Swaziland nadat we eerst de nodige stempels hebben vergaard.
De weg gaat door een schitterend berglandschap en kort voor Mbabane, de hoofdstad begint het te onweren en breekt een tropische bui los. De wegen veranderen in kolkende roodbruine rivieren. Na een tijd begint Johan in de stratenatlas te bladeren, stapt uit om de weg te vragen en komen we bij een slagboom waar we niet verder kunnen. We rijden de 50 km terug naar Mbabane waar blijkt dat we een afslag te vroeg hadden genomen. Het is al donker als we in het Mlilwane Wildlife Sanctuary aankomen waar we in beehives gaan slapen.
Bij het eten blijken we daar niet de enige Nederlandse groep te zijn: er is ook een luidruchtig clubje van Djoser. Gezamenlijk kijken we later naar een optreden met dansende "krijgers" en zingende meiden - best aardig al is het wel heel toeristisch.
aan de Crocodile River
krok in niemandsland
de grens
Manzini
Het slapen in de beehives is heel apart: de deur is zo laag dat je er doorheen moet kruipen en er is geen raam. Gelukkig is er een ventilator en wen je ook aan de stank van impregnatie. Truus gaat al vroeg op pad, een natuurwandeling onder aanvoering van Johan, in plaats van de korte maken ze de lange wandeling.Op de stoelen buiten de beehives is het leuk om naar de voorbijkomende dieren te kijken, vooral de warthogs (everzwijnen) lopen voor zwijnen heel sierlijk. Bij het restaurant is een waterplas waar je krokodillen en nijlpaarden kunt zien, ons lukt dit niet – wel is er een boom met veel wevervogels en zijn er reigers, eenden en af en toe een schildpad te zien.
De bus brengt ons naar Manzini voor de plaatselijke markt, dit valt tegen - er is veel koopwaar van mindere kwaliteit. We gaan ook nog langs een “batikfabriek” en en “kaarsenfabriek” waar we ook kunnen lunchen en waar tevens houtsnijwerk te koop is. Deze excursie vonden we de moeite niet waard.
's Middags gaat Bart met een groep mee om de wandeling in het Mlilwane natuurreservaat te doen. We genieten van een pauze in het programma en krijgen een mooie hagedis te zien. Deze is zeker zo'n 20 cm lang, Tim merkt op dat hier alles gewoon groter is.
’s Avonds rijden we naar een dorp in de buurt waar een Finse met haar Engelse man een restaurant in hun woonhuis hebben ingericht en tevens een winkel, vooral de sieraden vallen in de smaak bij de groep. Het eten is (zoals we ondertussen gewend zijn) lekker. Tim ontdekt nog een reusachtige vlinder (pakweg 10 cm diameter).
beehive
warthog
markt in Manzini
Milwane natuurreservaat
naar St Lucia
Een langere busreis leidt ons via Manzini door het zuiden van Swaziland. De omgeving is nogal saai. Kort na de obligatoire koffiestop passeren we de grens en komen in de provincie Kwazulu Natal.
Bij onze volgende stop in een hotel langs de weg nummer 2 blijkt de temperatuur enorm te zijn gestegen en ook de luchtvochtigheid. Al zittend in de schaduw ga je zweten.
Onderweg heeft Johan een verrassing. Langs de weg worden manden vol vers geoogste ananas verkocht, ze worden ter plekke geschild en Johan trakteert. Heerlijk!
Tenslotte nog een verplicht nummer: bezoek aan een zulu-kraal. Bij de ingang worden we opgewacht en moeten onmiddellijk wat zulu-woorden leren. Een ervan is om je voor te stellen en je naam te noemen. Truus wil het goed doen en stelt zich voor als Toes – waarvan door de ‘zulu warrior’ meteen Mama Toes wordt gemaakt.
We krijgen een rondleiding en voor het afsluitende dansen mogen we nog zulu-bier proeven – het wordt niet zo gewaardeerd.
Ons verblijf in St Lucia bestaat uit losse eenheden, een soort vakantiebungalows – heel prettig en ruim.
Zo dicht bij zee bestaat de maaltijd ’s avonds o.a. uit vis en Calamares.
het is warm geworden
Hluhluwe National Park
Het is weer gamedrive dag, dus vroeg op. Langs de mensen die naar hun werk of naar school lopen rijden we in safarijeeps naar de Hluhluwe National Park. Het weer is niet bijzonder en het ontbijt dat is meegenomen eten we in de stromende regen op. Gelukkig wordt het weer wat beter en zien we nog enkele dieren zoals giraffes, zebra’s, warthogs, buffels, olifanten en uiteraard gazelles. Helaas gaan de neushoorns niet door.
Op de terugweg stoppen we nog bij de zee om wat over het strand te lopen.
Er is tijd om boodschappen te doen en te internetten, wat hier iets beter lukt maar wel prijzig is.
We lopen naar de rivier en schepen in. Het rondvaartbootje brengt ons langs krokodillen, reigers, visarenden, wevervogels, en dan zijn ze er: nijlpaarden. Eerst duiken ze weg maar later is er een hele groep – over een grote mond gesproken!
Bij het eten een bijzondere ervaring: als Bart niet alles opeet komt de uitbater vragen wat er aan schort, als het eten niet goed is kan Bart iets anders krijgen
naar Winterton
Vandaag weer een dag bussen: langs de kust richting Durban. In Stanger is er koffiepauze in een winkelcentrum, het parkeerterrein wordt door bewapende veiligheidsmensen bewaakt.
In Greytown is er voor de lunch alleen de Wimpy (een soort McDonalds).
Nu het terrein weer wat meer bergachtig wordt kruipen we regelmatig de hellingen op, onze bus is niet meer de nieuwste en is voor dit soort terrein duidelijk te zwak. Regelmatig horen we de piepjes die aangeven dat het toerentaal te hoog dreigt te worden. Onderweg vermaakt Johan ons door uit een Afrikaans liederenbundel te zingen.
Na aankomst in de Lilac Lodge (inderdaad een lila en paars huis) maken we het ons comfortabel in ‘de voortuin’. Er zijn ook hier losse gebouwen en we hebben met z’n zessen een ervan. Het beheerdersechtpaar zorgt voor ‘de kos’ en we eten er voortreffelijk.
stop in Greytown
Lilac Lodge
Drakensbergen
We rijden een stukje richting Drakensbergen en stoppen bij een groot hotelcomplex. 12 mensen geven zich op voor een helicoptervlucht waaronder Bart en Tim. We blijven wachten totdat ze opstijgen en snel uit het zicht verdwijnen. Ze vliegen eerst naar een bergje waar geland wordt om champagne te drinken. Dan gaat de vlucht verder richting Champagne Castle (vandaar het drankje) en over een stuwmeer terug.
De rest vertrekt ondertussen met de bus naar een restaurant verderop waar we doorrijden naar en show met valken.
Het is geweldig om die dieren te zien gebruik maken van de termiek om tot 1500 m hoogte te klimmen. Ze zijn bijna niet meer te zien maar zelf zien ze wel hoe de valkenier een kippenpootje uit zijn tas pakt! Ze komen dan ook met 150 km/h aangestormd om een precisielanding te maken. We moeten ondertussen goed opletten om het Engels van de valkenier te verstaan, hij ratelt nogal.
De bus haalt de helicoptervliegers op en wij gaan met de auto van de uitbater terug naar het restaurant waar we elkaars verhalen horen en de lunch gebruiken.
Een gids wacht op ons om een wandeling door de heuvels te maken. Er is een regenwoud op pad naar prehistorische rotstekeningen.
De Drakensbergen om ons heen vormen een prachtig dekor voor de wandeling, al is het deze dag nogal warm met een felle zon.
Het avondeten is weer heel lekker. Alle batterijen worden opgeladen omdat we de komende dagen zonder stopcontact moeten doen (daar moet in Zuid-Afrika een kragtprop in – zo heet hier een stekker).
naar Morija/Lesotho
We blijven door de bergen rijden, al verandert het landschap weer – het wordt kaler en ruiger. Er is een koffiestop in een hotel in de Golden Gate Highlands National Park. Aan de overkant zijn elanden te zien.
In Ficksburg stoppen we voor boodschappen omdat we dat in Lesotho niet kunnen doen.
Over een zandweg komen we bij een brug, de grens met Lesotho. We hebben de formulieren al in de bus ingevuld en krijgen weer een stempel nadat we te voet Lesotho zijn binnengewandeld.
Gelukkig hebben we weer verharde weg, maar het valt snel op dat Lesotho veel armoediger is dan Zuid-Afrika.
Het verhaal met Mbabane in Swaziland herhaalt zich – als we door Maseru, de hoofdstad rijden, breekt een enorme onweersbui los en veranderen de wegen in kolkende watermassa’s, roodbruin door het meegevoerde zand. Het verkeer rijdt heel langzaam of staat zelfs stil.
Als we in Morija aankomen is het weer droog en kruipt de bus een hobbelweg omhoog naar de lodge. Dit is een eenvoudig onderkomen dat voor verlichting en warm water van zonnepanelen is voorzien.
We gaan in de huiskamer zitten en de beheerder, mevr. nKholelene (dat Kh met zo’n klakgeluid) verteld een uur lang over de geschiedenis van Lesotho. Gezien de eenvoudige omstandigheden krijgen we een lekkere maaltijd voorgezet.
Ook hier gaat iedereen al vroeg slapen zoals we dit nu al gewend zijn – vroeg erin en vroeg eruit.
1 km ?
Golden Gate Highlands NP
onweer boven Maseru
Morija
Op Nel en Jules, Nel en Gert en Truus en Peter na gaat iedereen op pad. Wandelschoenen aan, de meest noodzakelijke spullen in een plastic tas. De tassen gaan op de rug van twee paarden en samen met twee gidsen gaat de groep de bergen in. Eerst een steil en stenig weggetje omhoog en dan door een glooiend berglandschap tot ‘het dorp’. Daar wonen Basuto’s in eenvoudige huisjes. De hoofdman ontvangt de groep en de geschenken voor het dorp die zijn meegebracht. Nadat eenieder zich heeft voorgesteld bepalen de mensen wie bij wie in huis je mag slapen. De gastheren verblijven elders.
De achterblijvers rusten uit en vermaken zich met lezen, puzzelen, praten al zittend op het terras.
Iedereen kan ’s avonds van een schitterende zonsondergang genieten.
Morija (dag 2)
Na het ontbijt gaat de groep weer op pad om het Basutodorp te verlaten en terug te wandelen naar de lodge. Tegen de middag is iedereen gearriveerd en kan van een verdiende rustpauze genieten.
In de namiddag stappen we allemaal op de bus om naar het dorp Morija te rijden waar we op het sportveld al worden verwacht. 11 mensen uit de groep trekken een oranje shirt aan en maken zich klaar voor de “interland” Lesotho – Nederland. Niet alleen de voetbalkwaliteiten maar ook het uithoudingsvermogen van de tegenstander is groter. Na enkele wissels zijn alleen nog Basutospelers beschikbaar, maar dit is geen probleem. Ondanks het vaak verdienstelijke spel van Sabrina staan we met 4:0 in de achterstand maar wordt de eer door een goal door Bart gered! Langs de lijn zijn groepjes die de afzonderlijke ploegen aansporen waarbij vooral de (geblesseerde) coach Tim te horen is. Op de terugweg krijgen we een soort koninginnegevoel als we zwaaiend door het dorp rijden.
Iets later komt een grote groep dorpelingen waaronder veel kinderen voor een optreden op het terras.
Er wordt gedanst, gezongen en gespeeld waarbij vooral een jonge gitarist opviel . Wij hebben geld ingezameld voor ballen voor het plaatselijke jeugdelftal. Nog nagenietend van het concert verwachten we een mooie zonsondergang, maar dat valt tegen.
Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.
naar Graaff-Reinet
Na ongeveer 1 uur rijden via Mafeteng verlaten we weer Lesotho. Uiteraard moeten we weer lopend de grens passeren en na een korte rit pauzeren we in de tuin van een mooi oud hotel in Wepener.
Tijdens de rit naar Aliwal North verandert het landschap – er ontvouwt zich een savanne omgeven door heuvels en bergen met heideachtige begroeing en kleine stekelbosjes. De loop van een beekje verraadt zich door een meer groene begroeing en bomen. Er zijn reusachtige weiden met vee (runderen en schapen of struisvogels) met van die typische windmolens om water op te pompen.
Na een korte pauze in Aliwal North worden de afstanden tussen de dorpen steeds groter, pakweg zo’n 40 km. De busreis wordt wat saai vanwege de eentonigheid van het landschap.
In Middelburg proberen we tevergeefs ergens te kunnen eten (de winkel is dicht). We moeten ons behelpen met wat spullen die we bij een benzinestation kopen.
We gaan nu verder op weg 9 door de Sneeubergen met twee passen; de Lootsberg en de Naudéspas. Deze zijn in de winter regelmatig dicht vanwege de sneeuw! Tenslotte bereiken we Graaff-Reinet. Ons verblijf bestaat uit een soort rijtjeshuizen en is netjes verzorgd.
Na een korte rustpauze worden we met 3 VW-busjes opgehaald en rijden naar een struisvogelfarm. Na de koffie/thee in de tuin krijgen we een rondleiding van de broedmachines tot aan vrijwel volwassen dieren. We zien de plek waar schapen worden geschoren en klauteren op een heuvel om naar de zonsondergang te kijken.
Dan vertrekken we naar een omheinde plaats, vanwege de sterke wind is dit optimaal. Het kampvuur brandt al en even later wordt aan de braai begonnen.
We proberen aan de prachtige sterrenhemel nog het Zuiderkuis te ontdekken maar volgens de gastheren is dit onder de horizon en moet je er midden in de nacht voor uit. Dat doen we maar niet.
wachten op een mooie zonsondergang
Graaff-Reinet
Er is geen belangstelling voor de excursie naar Nieu Bethesda, de meesten gaan naar de plaatselijke township. Tim, Bart, Johan en Peter worden opgehaald en naar een landingsbaan midden in de Karoo gebracht. Daar wacht een ultralight op hun. De vlucht duurt elk zo’n 30 min en is een geweldige ervaring. Vrij als een vogel op een hoogte van 500 ft. zie je zelf struisvogeleieren liggen. De vlucht voert over het stuwmeer, langs het dorp en de township, over de agavevelden (voor de tequila) en de savanne.Het begint warm te worden en de piloot stelt Peter voor om morgen te vliegen.
Jules is vandaag veroordeeld tot binnenzitten, zo dicht mogelijk bij het toilet.
Nel en Truus gaan naar de cactustuin en het stadje in.
Het begint aardig warm te worden (’s middags zo’n 37 graden wat in de droge lucht niet vervelend is), Tim en Peter vermaken zich met het zwembad.
Het stadje is duidelijk door mensen met een Nederlandse afkomst gebouwd, de witten huizen vormen een leuke ambiance.
Tegen de avond klauteren we weer in de VW-busjes en gaan de bergen in. Onderweg spotten we nog wat gazelles en op een bergtopje met zicht op het dorp en de omgeving krijgen we uitleg. Verderop klimmen we naar een ander punt met een mooi uitzicht op de grillige rotsformaties van het Dal der Verlatenheid (Valley of Desolation). Een klim brengt ons naar een volgend punt waar Marcella en Lieve op Amarula (en zoort plaatselijke Bailey’s) tracteren. We wachten de schitterende zonsondergang af. Het eten wordt vanavond wat take-away van de plaatselijke fritestent wat met weinig enthousiasme wordt opgepeuzeld.
zonsondergang bij de Valley of Desolation
naar Stormsrivier
Om 6 uur ’s ochtends staan Johan en Peter klaar om naar het vliegveld te vertrekken. Johan gaat voor de gezelligheid mee. Terug van de vlucht is er tijd voor het ontbijt en dan vertrekken we… tot in het dorp. Bij het remmen maakt de bus verschrikkelijke geluiden, aan verder rijden is geen denken aan. We lopen terug naar onze lodge terwijl Alistair de bus naar de garage brengt.
Met nieuwe remvoeringen en een uur vertraging gaan we op pad, weer de Karoo in richting Port Elizabeth. Onderweg stoppen we bij een cheetah farm waar we de kooien in mogen om de dieren te aaien of aan te raken.
Via Uitenhage waar de Zuid-Afrikaanse VW’s worden geproduceerd komen we op weg 2, die we de rest van de reis blijven volgen. In Stormsrivier ligt ons volgend verblijf dat door een Engels/Nederlands echtpaar wordt gerund. In de zitkamer kunnen we rond de open haard zitten voordat we weer aan een smakelijke maaltijd beginnen.
boven Graaff-Reinet
eindeloos door de Karoo
Plettenberg Bay, Tsitsikamma N.P.
De bus brengt ons naar Plettenberg Bay waar de zoon van Gert woont, we zien Nel en Gert dan ook de rest van de dag niet meer. Voorzien van reddingsvesten klauteren we in twee groepen op een boot dat door een tractor in volle vaart de branding in wordt geduwd. De zee heeft een aardige deining, volgens de schipper zo’n 4 m hoog. We varen naar een rotspunt waar we dolfijnen zien springen, helaas nogal ver weg en dichterbij kon vanwege de zee en stroming niet. Dan het ruime sop gekozen op zoek naar walvissen (“ga op zoek naar een stoomlokomotief!”) We zien niets spuiten, wel is er de lol voor Truus, Marcella, Lieve en Peter gauw af, want ze worden zeeziek. Met veel moeite houden ze het ontbijt binnen en kunnen zelfs nog wat plezier beleven aan een enkele pinguin en aan tientallen zeeleeuwen in het water en op de rotsen (zeeleeuwen kunnen echt klimmen!). Net als het viertal zieken blij is dat we terugkeren hoort de schipper dat er walvissen zijn gezien – erop af! We hebben geen geluk en keren terug naar het strand, nu gaat het andersom – met snelle vaart erop af varen. De tractor trekt ons verder.
Na de nodige herstel door vaste grond onder de voeten (ook in de andere groep zijn er zieken) gaan we met de bus naar het Tsitsikamma Coastal National Park. Het restaurant aan het einde van de weg biedt naast de lunch ook een mooi uitzicht op de rotsige kustlijn en de zee.
Een wandeling leidt door de vegetatie. Borden geven aan om welke planten dat het gaat en tussendoor zijn er steeds mooie uitzichten op de kust. Het pad voert naar een hangbrug waar je, als je niet uitkijkt goed nat kunt worden. Aan de klim naar het uitzichtpunt boven op de rots waagt zich niemand.
Ook bij de volgende stop blijft iedereen op het uitzichtpunt kijken. We wachten totdat een waaghals de bungee-sprong vanaf een 250 m hoge brug aandurft. We zijn blij dat we alleen hoeven te kijken. Hier kun je dus ’s werelds hoogste bungeejump doen.
een natte oversteek
bunjeejumpen: vanaf hier
naar Kaapstad
Om 6 uur al stappen we op de bus voor de laatste 600 km naar Kaapstad. Het is een lange zit maar tussendoor hebben we een koffiestop bij een aloë-vera fabriek waar ter plekke producten kunnen worden gekocht. De weg gaat door een wijds landschap met golvende heuvels, grote weilanden soms met vee of struisvogels en an de rechterkant een gebergte.
In Riviersonderend (heet echt zo) stoppen we bij een pomp een lopen naar een bakkerswinkel waar warme pie’s worden verkocht. Op een picnicbankje in de schaduw is het lekker eten.
Na verloop van tijd wordt het drukker, de weg dubbelbaans en klimmen we een pas op, de Sir Lowry’s. Bij de afdaling kun je de zee zien en kort daarna wordt de bebouwing dichter. Grote industrieterreinen en winkelcentra kondigen de grote stad aan. De snelweg biedt aan weerskanten uitzicht op townships die hier meer krotten dan huisjes hebben. Na verloop van tijd gaan deze krottenwijken schuil achter een dicht houten hekwerk. Er komen kleine huizen, soms voorzien van een tuin die de woonwijken van de kleurlingen aangeven. Tenslotte geraken we in Kaapstad zelf en klimt de bus naar het dalstation van de kabelbaan naar de Tafelberg. Het hek is dicht, het waait te hard. Plotseling wordt er geroepen en mogen we alsnog instappen. De ronde gondel gaat in 3 minuten naar de top waarbij ze een keer om haar as draait.
Het uitzicht was bij het dalstation al schitterend en wordt nu steeds mooier. Het is helder weer en de uitzicht naar het zuiden is helemaal vrij , al is het wat heiig. In het noorden zijn wolken die lager liggen dan ons standpunt. Het schiereiland van het kaap is goed te zien. Tim spot zelfs een klipdassie!
Plotseling gaat een sirene als teken dat we weer naar beneden moeten, blijkbaar wordt de wind te hard, al hebben de toeristische helicopters die continu aan komen vliegen er weinig last van.
De hotelkamer in Tulip Inn midden in het centrum is klein, vooral nu we de vaak ruime kamers in de lodges gewend zijn.
Als we het hotel verlaten (het is al donker) wordt ons dringend aangeraden om een taxi te nemen. Maar met een groep van 6 en een bestemming twee straten verder lijkt ons dit wat overdreven. In Mama Africa krijgen we een tafel aangewezen, we waren niet te vroeg want even later stroomt het helemaal vol. Er worden typische Afrika-gerechten (dus van de zwarte bevolking) aangepast aan onze smaak geserveerd. Voor de nodige ambiance zorgt een orkest dat een lichte jazz met veel Afrikaanse invloeden speelt.
klipdassie
Kaapstad
Tim en Bart gaan op pad naar het aquarium dat tot de topaquaria in de wereld behoort. Nel en Jules en Truus en Peter wandelen de binnenstad in maar het begint hard te regenen en ziet heel mistroostig uit. We gaan een Wimpy’s binnen voor een flink ontbijt en lopen nog door een aantal winkels. Gelukkig stopt het regenen en begint de zon te schijnen. Men zegt dat je in Kaapstad op één dag 3 klimaten kunt beleven.
Een taxi brengt ons naar de Waterfront, een enorm winkelcentrum met veel vooral dure merkwinkels en langs de waterkant restaurants met enorme terrassen.
Er wordt nog wat gekocht en dan gaan we met de taxi terug naar het centrum waar we een ‘topless bus’ beklimmen. Ook hier zo'n Londense dubbeldekker zonder dak die een hop on hop off route rijdt. In twee uur kom je langs alle markante punten met uitleg en al. We houden contact met de jongens per sms en spreken af aan de Waterfront.
Johan had voor Peter uitgezocht waar je lekker ‘Maleis’ kunt eten, dat is een keuken met veel zuidoost-Aziatische en Afrikaanse invloeden. We hadden Johan echter niet meer gezien en Peter gaat vragen – zo’n restaurant is hier niet. We besluiten op het terras van een Portugees restaurant te zitten waar de branders aanstaan omdat er een frisse bries waait. Het eten is er lekker en met grote porties.
De jongens eten wat later en we doen nog wat boodschappen. Daarna komen we terug op het terras waar we nog een tijd gezellig blijven hangen.
Terug in het hotel staat op een briefje van Johan dat het Maleise restaurant dat hij had gevonden zo’n 150 m van de plek vandaan was waar we hadden gegeten!
aan de Waterfront
Kaaps schiereiland, Stellenbosch
Alistair staat met de bus klaar en we gaan voor een toer rond het Kaapse schiereiland. Bij Hout Bay is er plotseling een enorme opwinding: walvissen! We stoppen en er zijn inderdaad walvissen te zien. Traag duiken ze onder, komen weer wat omhoog en laten af en toe een vin zien. De Chapman’s Peak Drive is een uit de rotsen gehouden weg die ons verder brengt via Noordhoek, Kommetjie en Scarborough tot Cape Point. Dit is een rotspunt met een vuurtoren, je kunt er naar boven lopen of met een tandradbaan gaan. Boven zie je mooi uit over het Kaapse schiereiland en heb je aan de ene kant de Indische en aan de andere kant de Atlantische oceaan. Er wordt voor bavianen gewaarschuwd, we zien ze echter niet.
Een klein stukje met de bus brengt ons naar een parkeerplaats waar een houten bord staat waarop de coördinaten staan en het opschrift: Kaap de Goede Hoop / Cape of Good Hope. Er wordt champagne verkocht en de busladingen stormen op de borden af voor een fotosessie waarbij ze elkaar in de weg staan en lopen en dus ruzie maken.
We gaan verder rijden, spotten nogmaals walvissen, komen in Simon’s Town, daar kun je op een houten looppad tot The Boulders lopen waar een kolonie pinguins huist.
De weg gaat verder langs de stranden van False Bay totdat we afdraaien en in heuvels terechtkomen waar wijnranken groeien.
We stoppen bij een statige ‘chateau’ waar een restaurant ligt en in de schaduw van de bomen proeven we bij het eten de plaatselijke wijn.
Een kort ritje brengt ons naar Stellenbosch waar eerst gestopt wordt bij de winkel van ome Saem; zo’n ouderwetse winkel die alles verkoopt maar helaas is het heel toeristisch. Er is wat vrije tijd die we doorbrengen met pinnen en zitten kletsen en kaarten op het gras van het centrale plein. Stellenbosch lijkt een heel leuk plaatsje, maar niemand heeft de fut om rond te wandelen.
Ons afscheidsdiner houden we in een restaurant dat door een Nederlandse uitbater wordt gerund. Het is voor ons doen al laat als we de nachtelijke terugreis naar het hotel doen. Daar nemen we afscheid van Nel en Gert, ze gaan de volgende ochtend vroeg met de bus (terug) naar Plettenberg Bay. De geluksvogels gaan pas in december terug naar Nederland
Hout Bay
False Bay
ingang van de winkel van ome Saem
Kaapstad, thuisreis
Johan probeert voor deze laatste dag de excursie naar Robben Eiland te regelen, Bart wil ook meegaan. Dit lukt inderdaad nog. De rest van ons besluit om eerst de stad in te wandelen waar het die zondagochtend heel rustig is. Het is lekker in het parkje langs de Governmentlaan, men voelt dat dit een warme dag gaat worden. De anders zo talrijke taxi’s laten zich niet zien zodat we een taxi bellen dat ons naar Kirstenbosch brengt. Dit deel van Kaapstad ligt zo’n 15 km aan de andere kant van de Tafelberg en is bekend vanwege de botanische tuin.
We nemen uitgebreid de tijd en met Tim als gids zien we de verscheidenheid van planten en omgevingen die er te zien zijn. Het is vrij druk met veel plaatselijke mensen die onder de statige bomen picnicken.
Na een drankje op het terras brengt ons een taxi terug naar de stad waar we op de Parade uitstappen, een groot plein bij het Kasteel. Daar ligt ook het stadhuis waar Nelson Mandela na zij vrijlating door een grote menigte werd ontvangen. Op zoek naar een eetgelegenheid wandelen we door de stad maar vanwege zondag is alles gesloten op MacDonalds na. We keren terug naar het hotel en wachten met een drankje in de lounge op de bus.
Een kort ritje brengt ons naar het vliegveld. Na het inchecken (dat net zo lang duurde als het krijgen van een stempel bij binnenkomst in Johannesburg) gaan we nog op de groepsfoto en nemen afscheid van Johan, en van Sandra en Dennis die met een andere vlucht huiswaarts gaan.
Om half 7 kiest de Airbus van de Lufthansa het luchtruim. Mensen aan het raam kunnen nog van een rondje Tafelberg genieten voordat het toestel richting kiest van Namibië, Angola, Congo, Centraalafrika, Tsjaad en Libië.
naar huis
Zo’n Airbus is een aangenamer toestel dan de Boeing 747, het zit vooral ruimer. Het slapen wil echter niet lukken, dan maar het filmprogramma waaronder Harry Potter gevolgd. De lichten worden gedimd en het wordt stil. Peter gaat een hele tijd staan want nu loopt er toch haast niemand.
Om half vijf ’s ochtends wordt de landing in Frankfurt ingezet en daarna hangen we bij de gate rond. De winkels zijn nog dicht maar een (gratis!) koffieautomaat doet het gelukkig. Het wordt dag, grijze lucht en eindelijk tijd om te boarden, het is dan bijna half negen. De korte vlucht naar Amsterdam is snel gedaan en bij de bagageband op Schiphol wordt afscheid van elkaar genomen. Wat hebben we toch veel met elkaar beleefd!
Op Duivendrecht maken we kennis met het koude Nederlandse klimaat (zo’n 20 graden verschil) en de vertragingen van de NS. Al met al (een gemiste bus in Eindhoven als toegifte) waren we rond half twee weer thuis.
PS: Het is gelukt! Bart is gestopt met roken, hij heeft volgehouden.